Kenniscentrum Phrenos website

  • De auteurs werken negen voorstellen uit over de richting waarin de Community Mental Health Care (psychiatrische hulpverlening in de gemeenschap) zich in de nabije toekomst zou moeten ontwikkelen. Er wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën van argumenten: ethiek, evidentie en ervaring. 1. De overheid moet zich ervoor inspannen dat meer mensen met psychische problemen geholpen worden; 2. De gezondheidszorg moet zich inspannen om iets te doen aan de lage levensverwachting van mensen met een psychiatrische stoornis; 3. De GGz moet meer doen om stigma van mensen met psychiatrische problemen te bestrijden; 4. De GGz-hulpverlening moet diensten bieden die door de cliënten toegankelijk en acceptabel worden gevonden; 5. Er moet een goede balans komen tussen intramurale en ambulante zorg, waarbij de meeste hulp bij de cliënten thuis wordt geboden; 6. De beleidsmakers in de GGz moeten vooral investeren in bewezen effectieve behandelingen; 7. Er moet meer geïnvesteerd worden in de ontwikkeling en de implementatie van Shared Decision Making; 8. Er moet meer begrip komen voor de inbreng van niet-westerse genezers. 9. De GGZ moet overal programma’s ontwikkelen die op het herstel (recovery) van de cliënten gericht zijn.
    Thornicroft G &Tansella M (2014). Community Mental Health Care in the Future: Nine Proposals. Journal of Nervous & Mental Disease 202 (6), 507-512.

    X

    Nieuwsbrief Phrenos

    Wil je op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen, webinars en trainingen? Meld je aan voor de nieuwsbrief

  • In dit Nederlands-Noorse onderzoek werd aan experts uit 29 Europese landen (in grote steden) een vragenlijst voorgelegd waarin gevraagd werd hoe in hun land wordt omgegaan met EPA die moeilijk op te sporen zijn en/of moeilijk tot samenwerking met de hulpverlening te bewegen zijn. Er kwam antwoord uit 22 landen, welke 92% van de EU bevolking representeren. Assertive outreach (bemoeizorg) wordt in dit onderzoek gedefinieerd als hulpverlening waarbij elke hulpverlener minder dan 15 cliënten heeft en waarbij het contact normaliter bij de cliënten thuis of in een openbare ruimte plaats heeft en er relatief vaak contact is met de cliënt. In zes landen (21%) is er een systematische methode om dit soort cliënten op te sporen. Bemoeizorg bestaat in negen landen (41%), uiteenlopend van enkele teams tot een dekking voor het hele land. De ambulante zorg voor deze moeilijk te engageren cliënten loopt sterk uiteen. Op een schaal van 0 tot 10 scoorden de experts de kwaliteit van de ambulante behandeling van EPA gemiddeld op een 5,2 en die voor de moeilijk te engageren cliënten op een 3,2. Dat is flink onvoldoende. Er blijkt een verband tussen een hogere score voor outreachende zorg en een hoger Bruto Nationaal Inkomen en meer psychiaters per duizend inwoners. De auteurs roepen op een minimale Europese standaard voor bemoeizorg en voor de kwaliteit van zorg voor moeilijk te engageren EPA op te stellen.
    Mulder CL, Ruud T, Bahler M, Kroon H & Priebe S (2014). The availability and quality across Europe of outpatient care for difficult-to-engage patients with severe mental illness: A survey among experts. International Journal of Social Psychiatry 60 (3), 304-310.

    X

    Nieuwsbrief Phrenos

    Wil je op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen, webinars en trainingen? Meld je aan voor de nieuwsbrief

  • Het belangrijkste kenmerk van Virtual Reality (VR) is de ervaring van een gevoel van aanwezigheid in een interactieve driedimensionale wereld. Voor de behandeling van bepaalde angststoornissen is VR-exposure therapie al even effectief als de conventionele behandeling. Dit geldt nog niet voor psychotische stoornissen. In deze Nederlandse literatuurreview wordt een overzicht gegeven van wat er in de afgelopen jaren op het gebied van VR-toepassingen met betrekking tot psychotische stoornissen is gepubliceerd. Sommige studies hebben aangetoond dat VR paranoïde gedachten kan opwekken ten aanzien van virtuele karakters (avatars), zowel bij personen met een psychotische stoornis als bij gezonde individuen. Omdat VR geen ernstige bijwerkingen heeft kan het worden gebruikt om symptomen en mechanismen van psychose te bestuderen. Verder stelt VR behandelaars in staat om de interactie tussen het individu en de sociale omgeving in detail te bestuderen. Enkele pilotstudies over de VR-behandelingen voor psychotische stoornissen zullen binnenkort beschikbaar komen. Een proof-of-concept-studie toonde aan dat de frequentie en intensiteit van auditieve hallucinaties afnam bij patiënten die een kort gesprek hadden met een avatar van hun stemmen. De VR-ervaringen lijken erg veel op symptomen uit het echte leven. VR-toepassingen voor de behandeling van psychotische stoornissen zijn veelbelovend.
    Veling W, Moritz S & Van der Gaag M (2014). Brave New Worlds: Review and Update on Virtual Reality Assessment and Treatment in Psychosis. Schizophrenia Bulletin 40 (6), 1194-1197.

    X

    Nieuwsbrief Phrenos

    Wil je op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen, webinars en trainingen? Meld je aan voor de nieuwsbrief

  • In de Britse richtlijnen is opgenomen dat personen met schizofrenie toegang moeten hebben tot sociale activiteiten, zonder dat de invloed van zulke interventies in grote RCT’s onderzocht zijn. In deze RCT werden data van de Multicentre trial of Art Therapy In Schizophrenia: Systematic Evaluation, de MATISSE-studie, gebruikt om de effecten na 12 maanden van een activiteiten groepsinterventie (n=121) te meten (controlegroep, alleen TAU; n=121). Het betrof ambulant behandelde personen met schizofrenie. De activiteitengroepen hadden een begeleider, duurden ongeveer 90 minuten en werden wekelijks georganiseerd. Er werden expliciet geen therapeutische activiteiten verricht. Meestal werd er een excursie georganiseerd, werden er spelletjes gespeeld of werd er gezamenlijk naar DVD’s gekeken. De primaire uitkomsten waren geestelijke gezondheid, gemeten met de Positive and Negative Symptom Scale (PANNS), en algemeen functioneren, zoals gemeten met de Global Assessment of Functioning (GAF). Daarnaast werden afgenomen: de Social Functioning Schedule, de General Well-Being Scale en de Morisky Scale. Er werd gemeten op baseline en na 12 maanden. Het bleek dat maar 52% van degenen die aan de activiteitengroep-arm van de RCT waren toebedeeld ten minste één sessie hadden bijgewoond. Van degenen die meededen was het gemiddeld aantal groepen dat bezocht werd 2,1. In de interventiegroep nam de geestelijke gezondheid significant toe: de PANNS-score nam met 6 punten af. Het algemene functioneren bleef bijna gelijk met een toename van 0,8 punten op de GAF. Tussen de beide armen van de RCT werden geen significante verschillen gevonden. Aan het aanbieden van activiteitengroepen lijkt weinig klinisch voordeel te zitten.
    Dean M, Weston ARW, Osborn DP, Willis S, Patterson S, Killaspy H, Leurent B & Crawford MJ (2014). Activity groups for people with schizophrenia: a randomized controlled trial. Journal of Mental Health 23 (4), 171–175.

    X

    Nieuwsbrief Phrenos

    Wil je op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen, webinars en trainingen? Meld je aan voor de nieuwsbrief

  • Het Instroomhuis is een centraal loket voor de maatschappelijke opvang in Amsterdam. Hier worden dak- en thuislozen gescreend en wordt er door professionals een besluit over een vervolgtraject genomen. De cliënt wordt òf naar de OGGZ òf naar een private hulpverleningsinstelling verwezen. De meeste besluiten worden op grond van de persoonlijke expertise van de professional genomen. In dit Nederlandse onderzoek werd bekeken of de ZRM de professional ondersteuning kan bieden in de besluitvorming. Voor 612 cliënten vulde de beslissende professional de ZRM in. De ZRM bestaat uit 11 domeinen en categoriseert het niveau van zelfredzaamheid van elk domein op een 5-punts schaal. Met behulp van logistische regressie en de ROC-curve over de helft van het aantal cliënten werd een op een samenvatting van de ZRM-scores gebaseerde voorspellende kansberekening (predicted probability) ontwikkeld. Daarna werd bekeken in hoeverre die kansberekening overeen kwam met de daadwerkelijk genomen besluiten over de andere helft van de cliënten. Het bleek dat het ontwikkelde model accuraat en betrouwbaar is in het voorspellen van de professionele beslissingen. Hiermee kan er meer transparantie komen in de besluitvorming. De scores in vier domeinen van de ZRM wegen het zwaarst in de besluitvorming: huisvesting, geestelijke gezondheid, verslaving en justitie.
    Lauriks S, De Wit MAS, Buster MCA, Fassaert TJL, Van Wifferen R & Klazinga NS (2014). The Use of the Dutch Self-Sufficiency Matrix (SSM-D) to Inform Allocation Decisions to Public Mental Health Care for Homeless People. Community Mental Health Journal 50 (7), 870-878.

    X

    Nieuwsbrief Phrenos

    Wil je op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen, webinars en trainingen? Meld je aan voor de nieuwsbrief

  • Personen met schizofrenie hebben vaak aandachtsproblemen. Er is een verband tussen aandachtsproblemen en het niveau van sociaal en arbeidsmatig functioneren bij deze groep. Farmacologische en psychosociale behandelingen hebben weinig invloed op het aandachtsvermogen. Attention Shaping Procedures (ASP) kunnen het aandachtsvermogen wel doen toenemen. ASP is gebaseerd op operante conditionering waarbij het aandachtsvermogen met behulp van bekrachtigers geleidelijk wordt vergroot. In deze Amerikaanse RCT werden twee groepen personen met schizofrenie die allen in dagbehandeling waren met elkaar vergeleken: BCSM+ASP (n=36) en de UCLA Basic Conversations Skills Module (BCSM)-groep (controlegroep; n=32). Op baseline en na 22 weken werden 13 meetinstrumenten afgenomen (inclusief aandachtstellingen door getrainde observanten) op het gebied van intelligentie (SILS), symptomen (PANNS), cognitie en leren (MATRICS Consensus Cognitive Battery-MCCB; SCoRS; Micromodule Learning Test-MMLT; Attention Process Training Test II-APT-II), sociale en functionele vaardigheden (BCSM-T; AIPSS; ILSI) en zelfrapportage instrumenten (Self-Efficacy-Social Situations Subscale-SESS; Interpersonal Competence Questionnaire-ICQ; Mastery Scal-MS). Het bleek dat het aandachtsvermogen bij de BCSM+ASP-groep significant was toegenomen in vergelijking met die van de controle groep: gemiddeld +3,58 minuten vs. -0,18 minuten. De effect size van de ASP-groep was d=1.61 vs. d=0.79 van de controlegroep. Buiten de behandelcontext waren de verbeteringen van de totale ASP-groep alleen op het gebied van cognitie en leren significant. De ASP-superresponders gingen wel duidelijk vooruit wat betreft symptoomreductie en sociale vaardigheden.
    Silverstein SM, Roché MW, Khan Z, Carson SJ, Malinovsky I, Newbill WA, Menditto AA & Wilkniss SM. (2014). Enhancing and Promoting Recovery in Attentionally Impaired People Diagnosed with Schizophrenia: Results From a Randomized Controlled Trial of Attention Shaping in a Partial Hospital Program. American Journal of Psychiatric Rehabilitation 17 (3), 272-305.

    X

    Nieuwsbrief Phrenos

    Wil je op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen, webinars en trainingen? Meld je aan voor de nieuwsbrief

  • In deze Amerikaanse studie komt de vraag aan de orde in hoeverre het realistisch is om in de context van schizofrenie geluk of welzijn na te streven. Een groep ambulante patiënten met schizofrenie (n=72) én een groep gezonde vergelijkingspersonen (GV’s) (n=64) werden ondervraagd en vulden vragenlijsten in. Van iedereen werden sociaal demografische gegevens verzameld. De mate van geluk werd gemeten met 4 items van de Center for Epidemiologic Studies Depression schaal (CES-D). De ernst van de symptomen met de SAPS, de BSI-A en de SF-36. De lichamelijke gezondheid werd gemeten met de SF-36 Physical Component score en de CIRS-G. Er werden acht meetinstrumenten gebruikt om psychosociale factoren te meten: o.a. Perceived Stress Scale, de Connor-Davidson Resilience Scale (CDR-10), de Hardy-Gill Resilience Scale (HGRS), de Personal Mastery Scale (PMS). Met twee instrumenten werd het cognitieve functioneren gemeten. De personen met schizofrenie waren gemiddeld minder gelukkig dan de GV’s, maar er waren grote onderlinge verschillen in de groep met schizofreniepatiënten. Van de groep met schizofrenie ervoer 37,5% een hoge mate van geluk tegenover 82,8% in de controlegroep. Bij de personen met schizofrenie was er een significante correlatie tussen een grotere mate van geestelijke gezondheid en geluk enerzijds en enkele positieve psychosociale factoren anderzijds: minder ervaren stress, hoger niveau van veerkracht, grotere mate van optimisme en persoonlijke beheersing. De mate van geluk had geen verband met sociaal demografische kenmerken, de duur van de stoornis, de ernst van positieve of negatieve symptomen, medisch comorbiditeit of cognitief functioneren. Het streven naar geluk lijkt een haalbaar behandeldoel bij schizofrenie.
    Palmer BW, Martin AS, Depp CA, Glorioso DK & Jeste DV (2014).Wellness within illness: Happiness in schizophrenia. Schizophrenia Research 159 (1), 151–156.

    X

    Nieuwsbrief Phrenos

    Wil je op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen, webinars en trainingen? Meld je aan voor de nieuwsbrief

  • Dit themanummer over begeleid ouderschap bevat 16 artikelen, waaronder 2 uit Nederland, die ieder een eigen samenvatting krijgen. De artikelen geven een goede indruk van het onderzoek dat de laatste jaren m.n. in de Angelsaksische landen op het gebied van familie-rehabilitatie en –herstel is ontwikkeld. Vier artikelen geven meer inzicht in hoe de levens van ouders met psychische problemen eruit kunnen zien en welke behoeften ze hebben: Afrikaans Amerikaanse moeder lijken meer ondersteuning vanuit hun omgeving nodig te hebben dan van de reguliere GGz. Een Australische studie geeft aan dat het aanbieden van psycho-educatie aan de familieleden van moeders met EPA zinvol kan zijn. Twee studies beschrijven globaal de dienstverlening aan de doelgroep en hoe de ouders deze ervaren. Het Amerikaanse onderzoek komt o.a. tot de conclusie dat de ouders meer moeten worden aangespoord om behandelingen af te maken. De Canadese studie concludeert dat er nog weinig aanbod is voor ouders met psychiatrische problemen. Vijf studies –waaronder de twee Nederlandse- rapporteren over de ontwikkeling, implementatie en eerste resultaten van specifieke interventies voor personen met EPA die kinderen hebben. Een Amerikaans onderzoek beschrijft de implementatieproblemen bij de overgang naar een op herstel gerichte gezinsinterventie. Een andere studie toont de effectiviteit aan van een online interventie ter voorlichting en ondersteuning van de ouders bij de opvoeding van hun kinderen. Een Australische studie beschrijft de ontwikkeling van een voorlichtingsDVD waarbij de ouders samenwerkten met hulpverleners. Drie artikelen brengen in kaart wat bestaande interventies potentieel voor de ouders kunnen betekenen. Uit een Amerikaanse studie blijkt dat ouders met psychische problemen onevenredig vaak werkloos en arm zijn, waardoor het aanbieden van IPS voor hen van groot belang kan zijn. Uit een andere studie blijkt dat er in ACT-teams relatief weinig aandacht is voor het ouderschap van hun cliënten. Eén bijdrage is van een ervaringsdeskundige ouder die een organisatie heeft opgericht waarbinnen familieleden van personen met EPA elkaar kunnen ontmoeten.
    Nicholson J, Carpenter-Song EA, Perera DN., Barrow SM, Bonfils KA, Van der Ende PC, Biebel K, Wansink HJ, Kaplan K, Cook JA, Luciano AP, White LM et al (2014). Special Issue: Parents With Psychiatric Disabilities [themanummer]. Psychiatric Rehabilitation Journal, 37 (3), 157-265.

    X

    Nieuwsbrief Phrenos

    Wil je op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen, webinars en trainingen? Meld je aan voor de nieuwsbrief

  • De Standaard Vroege Psychose is een checklist voor kwalitatief goede psychosezorg, gebaseerd op wetenschappelijke literatuur en mening van opinieleiders.

Back To Top