Skip to: Over psychose

Kenniscentrum Phrenos website

Over psychose

Psychotische stoornissen komen bij 2 tot 3% van de bevolking voor, in veel verschillende vormen. Behandeling en ondersteuning zijn gericht op het verminderen van symptomen, verbeteren van maatschappelijk functioneren, herstel en empowerment.

Kenmerken van een psychose

Bij een psychotische stoornis kunnen de volgende symptomen voorkomen:

  • Positieve symptomen – wanen, hallucinaties, onsamenhangende spraak, gedesorganiseerd gedrag of katatonie;
  •  Negatieve symptomen – spraakarmoede, motivatieproblemen, initiatiefverlies, vervlakking van het gevoelsleven;
  •  Cognitieve symptomen – onder andere stoornissen in informatieverwerking, concentratie, (werk)geheugen, planning en probleemoplossend vermogen;
  •  Affectieve symptomen – angst, somberheid, manie.

Niet iedereen met een psychotische stoornis heeft al deze symptomen, ze komen in elke combinatie voor.

Diverse studies leveren een gevarieerd beeld op van psychosen. Een psychose wordt tegenwoordig gezien als een breed spectrum aan uitingen die kunnen variëren van heel lichte klachten, een eenmalige psychotische episode met volledig herstel, tot meerdere psychoses met tussendoor remissie of een situatie waarin sprake is van ernstige klachten en beperkingen.

Psychotische ervaringen komen bij 7% van de bevolking wel eens voor. In 80% van de gevallen gaan die ervaringen vanzelf over. Bij de overige 20% kunnen de psychotische ervaringen zich ontwikkelen tot langdurige psychotische klachten waarbij in een later stadium mogelijk psychotische stoornissen kunnen worden ontwikkeld. (Van Os & Rellinghaus, 2016)

Typen psychosen

Psychosen zijn in twee groepen te verdelen:

  1. Organische psychosen: de psychose is te wijten aan een lichamelijke of organische oorzaak (bijvoorbeeld als gevolg van  middelengebruik of een aantoonbare hersenaandoening);
  2. Functionele psychosen: hieronder vallen affectieve en niet-affectieve psychotische aandoeningen. De oorzaak is over het algemeen  een samenspel van erfelijke factoren en omgevingsfactoren. Functionele psychosen kenmerken zich door terugkerende psychotische perioden met positieve symptomen en begeleidende verschijnselen zoals angst, depressie, opwinding en agressiviteit.
    Bij affectieve psychotische aandoeningen staan – naast de psychotische verschijnselen als wanen en hallucinaties – het affect en de stemming nadrukkelijk op de voorgrond. Voorbeelden hiervan zijn een manisch-depressieve stoornis en psychotische depressie. De stemmingsstoornis staat daarbij voorop en de psychotische ziekteverschijnselen hebben een inhoud die meestal past bij de stemmingsstoornis.
    Niet-affectieve psychotische aandoeningen zijn in de diagnostische classificaties en DSM-5 te vinden is als: waanstoornis (297.1), kortdurende psychotische stoornis (298.8), schizofreniforme stoornis (295.40) en schizofrenie (295.90).

De term schizofrenie

Kenniscentrum Phrenos pleit ervoor de termen psychose en schizofrenie niet te verwarren. Mensen met een psychose hebben niet per definitie schizofrenie, maar mensen met schizofrenie hebben wel psychosen. Bij schizofrenie wordt vaak gedacht aan een aandoening waar mensen niet meer van kunnen herstellen, terwijl dat bij een psychose zeker het geval kan zijn.  Er is een breed spectrum van nauw verwante diagnosen waarbij psychose kan voorkomen, denk aan dementie, depressie, bipolaire stoornis. Ook gezonde mensen kunnen psychotische ervaringen hebben (zie Linscot & Van Os, 2013; Van Os & Rellinghausen, 2016). Mensen met de diagnose schizofrenie zijn slechts een kleine groep. Van deze minderheid herstelt een aantal mensen niet en ondervindt voortdurend ernstig lijden.

Over het al dan niet hanteren van de term schizofrenie is de laatste vijf jaar veel discussie geweest. Kijk hiervoor op de website van Psychosenet.

Bijkomende problemen

Bijkomende problemen kunnen andere psychiatrische aandoeningen zijn (comorbiditeit):

  • verslaving aan of problematisch gebruik van alcohol of drugs – bij 47% van mensen met een psychotische aandoening;
  • depressieve klachten – bij 50% van mensen met een psychotische aandoening;
  • obsessief compulsieve klachten – bij 23% van mensen met een psychotische aandoening;
  • posttraumatische klachten – bij 29% van de mensen met een psychotische aandoening.

Dit vraagt om aanpassing in de behandeling van psychotische stoornissen. Bij meervoudige problematiek is namelijk de behandeling complexer en is het beloop van de psychotische stoornis ongunstiger. (Zorgstandaard Psychose, 2018).

Problemen op meerdere levensdomeinen

Naast comorbide psychiatrische aandoeningen ervaren patiënten met een psychotische stoornis ook problemen op meerdere levensdomeinen. Zo hebben patiënten met psychotische stoornissen verminderde sociale activiteit (Velthorst et al., 2016) en hebben ze minder vaak een betaalde baan of een opleiding (Waghorn et al., 2012; Marwaha et al., 2007). Daarnaast ervaren mensen met psychotische stoornissen een verminderd welbevinden (Chan et al., 2018) en persoonlijk herstel (Mathew et al., 2019). Deze problemen hangen onderling samen en komen dus zelden alleen. Dit zorgt mede voor een uiteenlopend herstelproces voor patiënten met psychotische stoornissen.

Vroege psychose

Onder een vroege psychose verstaan we de periode tijdens de eerste psychose en de periode van de vijf jaren na de eerste psychose (Veling et al., 2012)

Zorg voor vroege psychose is belangrijk

Goede zorg voor mensen met een vroege psychose kan ervoor zorgen dat symptomen afnemen en voorkomen dat zij terugvallen of overgaan naar een chronisch klachtenpatroon. Ook is deze zorg belangrijk omdat een vroege psychose zich vaak voordoet in de jaren van adolescentie en vroege volwassenheid (McGorry, 2011). Dat is een cruciale periode voor de ontwikkeling van identiteit, onafhankelijkheid, het aangaan van relaties en het maken van keuzes in opleiding en werk.

Resultaten van behandeling

Vroeger werd een psychose gezien als een onomkeerbaar proces (Kraepelin, 1919), maar tegenwoordig is men veel optimistischer over het herstel van vroege psychoses (Deegan, 1988; Harding et al, 1987; Harrow, Grossman, Jobe & Herbener, 2005; Ridgway, 2001; Salzer, Brusilovasky & Townley, 2018).

Uit diverse beloopstudies komt een heel gevarieerd beeld van psychose naar voren. Psychose wordt tegenwoordig gezien als een breed spectrum aan uitingen, variërend van heel lichte klachten, tot een eenmalige psychotische episode, waarna de symptomen geheel verdwijnen, meerdere psychoses met tussendoor symptomatisch herstel of een situatie waarin sprake is van ernstige klachten en beperkingen.

Op basis van dit meer optimistische beeld ontstond het idee dat de periode tot de eerste twee à drie jaar na de eerste psychose de kritieke periode voor herstel van psychotische stoornissen is (Birchwood, Todd & Jackson, 1998). In die periode is de grootste winst in verbetering op alle levensgebieden te halen. Dit wordt bevestigd door verschillende studies die aantonen dat het snel behandelen van een psychose en het limiteren van de duur tussen de eerste psychose en behandeling leiden tot sneller herstel, betere behandelrespons en meer verbetering van symptomen, kwaliteit van leven en maatschappelijk functioneren (Albert et al., 2017; Dama et al., 2019; Marshall, Lewis, Lockwood, Drake, Jones & Croudace, 2005).

Vroegtijdige behandeling van een psychose is dus van essentieel belang en laat hoopvolle resultaten zien. Grootschalige meta-analyses van Bird et al.(2010) en Corell et al.(2018) laten zien dat gespecialiseerde behandeling voor mensen met een eerste psychose leidt tot een verbeterd herstel, minder terugval en verbetering in symptomen en maatschappelijk functioneren. Een meta-analyse naar behandeling van preventieve interventies voor mensen met een verhoogd risico op het ontwikkelen van een psychose laat nog geen consistente positieve resultaten zien (Davies et al., 2018).

Behandeling en ondersteuning bij psychose

Bij goede behandeling en ondersteuning van mensen met ernstige psychische aandoeningen, waaronder psychotische aandoeningen, zien we de volgende trends:

  • Het stabiliseren van de symptomen is belangrijk maar niet langer het enige doel. Het gaat ook om het ondersteunen van het individuele herstel.
  • Behalve professioneel aanbod is het van belang dat cliëntenactiviteiten ondernemen die uitgaan van hun eigen mogelijkheden, inzet en energie.
  • Goede behandeling en ondersteuning richt zich behalve op cliënten ook op hun omgeving.
  • Goede behandeling en ondersteuning bevat naast ggz-hulp ook activiteiten in andere sectoren. Denk aan (ambulante) woonbegeleiding, welzijnswerk en arbeidsre-integratie.
  • Samenwerking tussen de ggz en andere sectoren is meer dan ooit het devies.
  • Professionals ontwikkelen steeds vaker interventies waarin behandeling en rehabilitatie hand in hand gaan.
  • De achterstand in lichamelijke gezondheid vraagt om betere integratie van psychiatrische en somatische zorg.

Doelen

  • herstel en empowerment ondersteunen
  • participatie en maatschappelijk functioneren bevorderen
  • stigmatisering bestrijden
  • symptoomreductie.

Uitgangspunten

  • Zorgverleners bieden veiligheid en nemen verantwoorde risico’s. Dit vraagt om investeren in een vertrouwde en stimulerende werkrelatie met de patiënt.
  • Zij benaderen familieleden en andere naastbetrokkenen als samenwerkingspartners en bieden ook hen waar nodig ondersteuning.
  • Het aanbod moet op de persoon worden afgestemd via gezamenlijke besluitvorming tussen de behandelaar en de patiënt en zijn familie of andere belangrijke naasten (Shared Decision Making).
  • De zorgbehandeling en ondersteuning moeten zo veel mogelijk bestaan uit richtlijnconforme en bewezen effectieve interventies, afgestemd op de fase waarin de patiënt zich bevindt.
  • De zorgbehandeling en ondersteuning is op continuïteit gebaseerd en maakt goed gebruik van nieuwe technologieën.

Samenvattend moet goede behandeling en ondersteuning eraan bijdragen dat mensen met psychotische aandoeningen hun mogelijkheden tot herstel en burgerschap gaan hervinden en benutten.

Feiten en cijfers

Nederland

● Per jaar krijgen ongeveer 3.000 Nederlanders voor het eerst een psychose (Veling et al., 2013).
● Ongeveer 3% van de Nederlandse populatie voldoet aan de criteria van een psychotische stoornis (Os, Linscott, Myin-Germeys, Delespaul, & Krabbendam, 2009).
● Een kortere duur van onbehandelde psychose leidt tot significant betere uitkomsten in de behandeling (Marshall et al., 2005).
● Behandeling van mensen met een eerste psychose laat consistent significant positieve resultaten zien. Preventieve behandelingen zijn in ontwikkeling, maar leveren nog geen consistent positieve resultaten op (Bird et al., 2010; Corell et al., 2018; Davies et al., 2018).
● Eerste en tweedegraads migranten uit Suriname en de Nederlandse Antillen en mannelijke Marokkaanse migranten lopen een hoger risico op het ontwikkelen van schizofrenie dan andere bevolkingsgroepen in Nederland.
● Het aantal mensen met schizofrenie in Nederland wordt geschat op ongeveer 120.000 (Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz, 2017).
● Administratieve studies laten zien dat ongeveer twee derde van de mensen met een psychotische stoornis contact heeft met een voorziening voor de geestelijke gezondheidszorg, GGz (Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz, 2017).

Internationaal

● Wereldwijd verrichte studies laten 8 tot 43 nieuwe gevallen van schizofrenie per 100.000 personen zien. Dat zijn dus gemiddeld 15 nieuwe gevallen per 100.000 personen (McGrath et al., 2004). Het risico om tijdens het leven ooit aan schizofrenie te lijden is dus variabel, maar wordt vaak geschat op 1%.
● Bij mannen ontwikkelt schizofrenie zich gemiddeld vijf jaar eerder dan bij vrouwen. Bij mannen begint het meestal in de adolescentie of vroege volwassenheid (16 tot 35 jaar) en ontstaat schizofrenie zelden na het 40e levensjaar.
● Bij de helft van de vrouwen met schizofrenie ontwikkelt de aandoening zich na het 30e levensjaar. Sommige zelfs na hun 65e.
● Het ziektebeloop bij een psychose is heel wisselend. Bij ongeveer tweederde van de mensen die voor het eerst een psychose krijgen, verdwijnen alle psychotische symptomen helemaal.
● Bij vier op de vijf patiënten komt een psychose vaker terug.
● Enkele jaren na de eerste psychose heeft 40% geen psychotische of negatieve symptomen. Zo’n 40 tot 50% heeft wel symptomen maar functioneert daarbij redelijk.
● Bij 10 tot 20% van de mensen met een psychose blijven er veel symptomen optreden. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot het missen van de capaciteit om zelfstandig te wonen.
● Bij schizofrenie is het beloop wat ongunstiger. Tussen de 10 en 15% van de schizofreniepatiënten herstelt volledig wat symptomen en functioneren betreft. Ongeveer 16% houdt chronische klachten met beperkingen in het functioneren. Alle beloopvormen daar tussenin komen voor. Denk aan een enkele terugval en daarna goed functioneren, tot regelmatig terugkerende psychotische episodes met daartussen perioden van remissie.
● Patiënten hebben veel zorgbehoeften op het gebied van wonen, dagactiviteiten, sociale relaties en zingeving. Deze behoeften blijven vaak onvervuld wat van grote invloed is op de kwaliteit van leven. De Multidisciplinaire Richtlijn Schizofrenie (2012) schenkt hieraan de nodige aandacht (zie ook de implementatieondersteuning voor de MDRS, ontwikkeld door Kenniscentrum Phrenos en het Trimbos-instituut).

Literatuur psychosezorg

Prevalentie en incidentie van vroege psychose in Nederland

  • Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz (April 2017). EBRO module vroege psychose. ggzstandaarden.nl
  • Veling, W., Van der Wal, M., Jansen, S., Van Weeghel, J., & Linszen, D. (2012). Handboek Vroege Psychose. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

Effectiviteit van behandeling

  • Bird, V., Premkumar, P., Kendall, T., Whittington, C., Mitchell, J., & Kuipers, E. (2010). Early intervention services, cognitive–behavioural therapy and family intervention in early psychosis: systematic review. The British Journal of Psychiatry, 197(5), 350-356.
  • Correll, C. U., Galling, B., Pawar, A., Krivko, A., Bonetto, C., Ruggeri, M., … & Hui, C. L. (2018). Comparison of early intervention services vs treatment as usual for early-phase psychosis: a systematic review, meta-analysis, and meta-regression. JAMA psychiatry, 75(6), 555-565.
  • Davies, C., Radua, J., Cipriani, A., Stahl, D., Provenzani, U., McGuire, P., & Fusar-Poli, P. (2018). Efficacy and acceptability of interventions for attenuated positive psychotic symptoms in individuals at clinical high risk of psychosis: a network meta-analysis. Frontiers in psychiatry, 9, 187.
  • Hoof, F. van, Knispel, A., Hulsbosch, L., Place, C., Muusse, C., Vugt, M. van, Planije, M., Michon, H. & Kroon, H. (2016) Landelijke Monitor Ambulantisering en Hervorming Langdurige GGZ 2016. Utrecht: Trimbos-instituut. Verkregen via www.trimbos.nl.

Psychotische aandoeningen

  • American Psychiatric Association (2000). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, 4th Edition, Text Revision (DSM-IV-TR). Arlington: American Psychiatric Publishing.
  • Arciniegas, D.B. (2015). Psychosis. Continuum, 21, 715-736.
  • Bruggeman, R., Veling, W., van Es, F., Quak, J., Nienhuis, F., & Knegtering, R. (2015). Het einde van schizofrenie in Nederland? Nog even niet. Tijdschrift voor Psychiatrie, 57(5), 371-372.
  • Delespaul Ph., Consensus over de definitie van mensen met een ernstige psychische aandoening in Nederland, Tijdschrift voor Psychiatrie (2013)
  • Chan, R. C., Mak, W. W., Chio, F. H., & Tong, A. C. (2018). Flourishing with psychosis: a prospective examination on the interactions between clinical, functional, and personal recovery processes on well-being among individuals with schizophrenia spectrum disorders. Schizophrenia Bulletin, 44(4), 778-786.
  • De Haan L., Klaassen R., Van Beveren N., Wunderink L, Rutten B.P.F., van Os J., Stagering van psychotische stoornisssen, Tijdschrift voor Psychiatrie (2013)
  • Kenniscentrum Phrenos (2014). Over de brug. Plan van aanpak voor de behandeling en ondersteuning bij ernstige psychische aandoeningen. Utrecht: Kenniscentrum Phrenos
  • McGrath, J., Saha, S., Welham, J., El Saadi, O., MacCauley, C., & Chant, D. (2004). A systematic review of the incidence of schizophrenia: The distribution of rates and the influence of sex, urbanicity, migrant status, and methodology. BMC medicine, 2, 13.
  • Linscott, R.J. & Van Os, J. An updated and conservative systematic review and meta-analysis of epidemiological evidence on psychotic experiences in children and adults: on the pathway from proneness to persistence to dimensional expression across mental disorders. Psychological Medicine (2013), 43, 1133–1149. doi:10.1017/S0033291712001626
  • Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz (2017). Zorgstandaard Psychose. ggzstandaarden.nl
  • Trimbos-instituut (2012). Multidisciplinaire Richtlijn Schizofrenie. Utrecht: de Tijdstroom.
  • Van Os, J. (2010). Schizofrenie wordt salience syndrome. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 65, 566 – 580.
  • Van Os, J., & Boevink, W. (2015). Discussie over niet-bestaan van schizofrenie; is er een olifant in onze kamer? Tijdschrift voor Psychiatrie, 57(4), 285-287.
  • Van Os, J. & Kapur, S. (2009). Schizophrenia. Lancet, 374(9690), 635-645.
  • Van Os, J., & Reininghaus, U. (2016). Psychosis as a transdiagnostic and extended phenotype in the general population. World Psychiatry, 15(2), 118-124.
  • World Health Organization (2010). ICD-10. Internationale statistische classificatie van ziekten en met gezondheidverband houdende problemen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Vroege psychose

  • Albert, N., Melau, M., Jensen, H., Hastrup, L. H., Hjorthøj, C., & Nordentoft, M. (2017). The effect of duration of untreated psychosis and treatment delay on the outcomes of prolonged early intervention in psychotic disorders. NPJ Schizophrenia, 3(1), 34.
  • Arciniegas, D.B. (2015). Psychosis. Continuum, 21, 715-736.
  • Birchwood, M., Todd, P., & Jackson, C. (1998). Early intervention in psychosis: the critical period hypothesis. The British journal of psychiatry, 172(S33), 53-59.
  • Bird, V., Premkumar, P., Kendall, T., Whittington, C., Mitchell, J., & Kuipers, E. (2010). Early intervention services, cognitive–behavioural therapy and family
    intervention in early psychosis: systematic review. The British Journal of Psychiatry, 197(5), 350-356.
  • Correll, C. U., Galling, B., Pawar, A., Krivko, A., Bonetto, C., Ruggeri, M., … & Hui, C. L. (2018). Comparison of early intervention services vs treatment as usual for early-phase psychosis: a systematic review, meta-analysis, and meta-regression. JAMA Psychiatry, 75(6), 555-565.
  • Dama, M., Shah, J., Norman, R., Iyer, S., Joober, R., Schmitz, N., … & Malla, A. (2019). Short duration of untreated psychosis enhances negative symptom remission in extended early intervention service for psychosis. Acta Psychiatrica Scandinavica.
  • Davies, C., Radua, J., Cipriani, A., Stahl, D., Provenzani, U., McGuire, P., & Fusar-Poli, P. (2018). Efficacy and acceptability of interventions for attenuated positive psychotic symptoms in individuals at clinical high risk of psychosis: a network meta-analysis. Frontiers in psychiatry, 9, 187.
  • Deegan, P.E. (1988). Recovery: the lived experience of rehabilitation. Psychosocial Rehabilitation Journal, 11, 11-19
  • Harding, C. M., Brooks, G. W., Ashikaga, T., Strauss, J. S., & Breier, A. (1987). The Vermont longitudinal study of persons with severe mental illness, II: Long-term outcome of subjects who retrospectively met DSM-III criteria for schizophrenia. American Journal of Psychiatry, 144, 727−735.
  • Harrow, M., Grossman, L. S., Jobe, T. H., & Herbener, E. S. (2005). Do patients with schizophrenia every show periods of recovery? A 15 year multi-follow-up study. Schizophrenia Bulletin, 31, 723−734.
  • Kraepelin, E. (1919). English translation and adaptation by Barclay, R.M. & Robertson, G.M. Dementia Praecox and Paraphrenia. Edinburgh: E&S Livingstone.
  • Marshall, M., Lewis, S., Lockwood, A., Drake, R., Jones, P., & Croudace, T. (2005). Association between duration of untreated psychosis and outcome in cohorts of first-episode patients: a systematic review. Archives of General Psychiatry, 62(9), 975-983.
  • Mathew, S. T., Nirmala, B. P., & Sagar, K. J. V. (2019). Measuring subjective recovery in people with schizophrenia and exploring its relationship with symptom severity, functioning, and well-being. Indian Journal of Health and Wellbeing, 10(4-6), 98-102.
  • McGorry, P. D., Nelson, B., Goldstone, S., & Yung, A. R. (2010). Clinical staging: a heuristic and practical strategy for new research and better health and social outcomes for psychotic and related mood disorders. The Canadian Journal of Psychiatry, 55(8), 486-497.
  • Marwaha, S., Johnson, S., Bebbington, P., Stafford, M., Angermeyer, M. C., Brugha, T., … & Toumi, M. (2007). Rates and correlates of employment in people with schizophrenia in the UK, France and Germany. The British Journal of Psychiatry, 191(1), 30-37.
  • McGorry, P.D., Purcell, R., Goldstone, S., Amminger, G.P. (2011). Age of onset and timing of treatment for mental and substance use disorders: implications for preventive intervention strategies and models of care. Current Opinion in Psychiatry, 24, 301-6.
  • Netwerk kwaliteitsontwikkeling GGZ (April 2017). EBRO module vroege psychose. www.ggzstandaarden.nl
  • Ridgway, P. (2001). Restorying psychiatric disability: learning from first person recovery narratives. Psychiatric Rehabilitation Journal, 24(4), 335-342.
  • Salzer, M.S., Brusilovskiy, E., & Townley, G. (2018). National estimates of recovery-remission from serious mental illness. Psychiatric services, 69, 523-528.
  • Van Os, J., Linscott, R. J., Myin-Germeys, I., Delespaul, P., & Krabbendam, L. (2009). A systematic review and meta-analysis of the psychosis continuum: evidence for a psychosis proneness-persistence-impairment model of psychotic disorder. Psychological Medicine, 39(2), 179–195. doi:10.1017/S0033291708003814
  • Veling, W., Van der Wal, M., Jansen, S., Van Weeghel, J., & Linszen, D. (2012). Handboek Vroege Psychose. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
  • Velthorst, E., Reichenberg, A., Kapra, O., Goldberg, S., Fromer, M., Fruchter, E., … & Weiser, M. (2016). Developmental trajectories of impaired community functioning in schizophrenia. JAMA psychiatry, 73(1), 48-55.
  • Waghorn, G., Saha, S., Harvey, C., Morgan, V. A., Waterreus, A., Bush, R., … & McGorry, P. (2012). ‘Earning and learning’in those with psychotic disorders: The second Australian national survey of psychosis. Australian & New Zealand Journal of Psychiatry, 46(8), 774-785.

 

 

Back To Top