Uit veel onderzoek blijkt dat er een verband is tussen kindermishandeling en het ontstaan van psychoses. Het is nog niet duidelijk welke biologische processen tot welke veranderingen in de hersenen leiden die tot psychoses aanzetten. In deze Britse beschouwing wordt een geïntegreerd biopsychosociaal verklaringsmodel voor dit verband beschreven. Een deel van het verhaal is dat acute en chronische stress (zoals mishandeling) tot een overactiviteit van de hypothalamus-hypofyse-bijnier as (HPA-as) leidt waardoor het volume van de hippocampus af kan nemen. Deze route wordt gemedieerd door epigenetische processen zoals methylering van de glucocorticoide receptor en van de brain-derived neurotrophic factor (BDNF) en de oxytocine receptor genen. Deze mechanismes zijn tot nu toe voornamelijk bij dieronderzoeken aangetoond. De auteurs roepen op deze verbanden ook in humane studies te gaan onderzoeken. Er worden enkele interventies beschreven die de negatieve invloed van kindermishandeling op hierboven genoemde biologische processen te niet zouden kunnen doen. Als eerste wordt de intensieve dialectische gedragstherapie genoemd. Die is ontwikkeld voor mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis, die vaak slachtoffer van kindermishandeling geweest zijn. Er is aangetoond dat na de behandeling de BDNF methylering was afgenomen. Een andere potentiële effectieve therapie voor patiënten met psychose en een geschiedenis van kindermishandeling is de Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT). Psychologische therapieën kunnen ervoor zorgen dat epigenetische processen worden beïnvloed.
Barker V, Gumley A, Schwannauer M & Lawrie SM (2015). An integrated biopsychosocial model of childhood maltreatment and psychosis. British Journal of Psychiatry, 206(3), 177-80.