Skip to: Gevolgen van stigma

Kenniscentrum Phrenos website

Gevolgen van stigma

Een psychiatrisch stigma leidt tot grote participatieproblemen. Daarbij is het in strijd met de rechten van mensen met een beperking.

Participatieproblemen

Een psychische aandoening heeft doorgaans negatieve gevolgen voor iemands sociale identiteit en resulteert vaak in structurele achterstelling op verschillende gebieden. Denk aan lichamelijke gezondheid, welzijn, actief burgerschap en toegang tot hulpbronnen (Arboleda-Flórez & Stuart, 2012). Mensen met een psychische aandoening worden vaak veel minder in het normale leven betrokken en krijgen hierdoor minder kansen op een opleiding, een baan en een woning. (Zelf)stigmatisering kan leiden tot symptomen van angst en depressie, demoralisatie, sociaal isolement, lage zelfachting, geringe kwaliteit van leven, demoralisatie en het vermijden van professionele hulp (Link & Phelan, 2014; Livingston & Boyd, 2010). De negatieve gevolgen van (zelf)stigma zijn ook risicofactoren voor suïcidaliteit (Rüsch e.a., 2014).

Ongeveer de helft van de mensen met psychische aandoeningen ervaart stigmatisering als de
grootste barrière bij hun deelname aan de maatschappij en de arbeidsmarkt. Voor deze groep is stigmatisering een dagelijkse bron van zorg. Sociale afwijzing wordt breed ervaren, met als gevolg dat mensen met (ernstige) psychische aandoeningen de neiging hebben om steeds minder te ondernemen (geanticipeerde discriminatie). Zelfstigma versterkt dit negatieve effect nog eens: uit angst te worden afgewezen, zoeken zij niet langer naar werk of vriendschappen en ondernemen ze niets meer (‘why try’). Geen wonder dat velen ervoor kiezen hun aandoening (selectief) te verbergen.

In strijd met de rechten van mensen met een beperking

Stigmatisering speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van structurele sociale achterstand van mensen met ernstige aandoeningen – vergeleken met leeftijdsgenoten. Door hun aandoening – en vooral door de drempels die psychiatrisch stigma opwerpt voor herstel en rehabilitatie <links> (Link e.a., 2001; Ten Have e.a., 2015; Van Weeghel e.a., 2016) – zijn zij in het nadeel bij wonen, werken, relatievorming en andere belangrijke levensgebieden.

Participatie is bovendien een mensenrecht. Dat recht is vastgelegd in het VN-verdrag over de rechten van personen met een beperking dat sinds 14 juli 2016 ook in Nederland geldt. In dit verdrag staat dat een psychische beperking geen reden mag zijn om voorwaarden te verbinden aan basisrechten: het recht op wonen, studeren, werken, mobiliteit of gelijke berechting bij misdaden. De overheid moet de rechten waarborgen, ook als de beperking dit bemoeilijkt.

In de praktijk zijn we nog niet zover in Nederland. Zo bleek uit een peiling onder ruim 1.500 respondenten dat mensen met ernstige psychische aandoeningen zich op veel terreinen benadeeld voelen. Wat mensenrechten en rechten van mensen met een beperking betreft, voelt een meerderheid zich vooral bij betaalde arbeid en privacybescherming tekortgedaan (Van Hoof e.a., 2017).

Back To Top