De drie decentralisaties in het sociaal domein (van overheidstaken naar gemeenten) hebben veel invloed gehad op de organisatie van zorg voor mensen met ernstige psychische problemen. Sinds de invoering van de Wmo en de Participatiewet zijn gemeenten op een aantal belangrijke terreinen verantwoordelijk voor de ondersteuning en re-integratie van mensen met een ernstige psychische aandoening. Bijvoorbeeld voor inloop en dagbesteding, beschermd wonen en inclusie. Deze decentralisatie beoogt een betere aansluiting op de lokale netwerken en mogelijkheden voor ondersteuning (bv. welzijnswerk in de wijk en bewonersinitiatieven). Gemeenten zijn daarmee een belangrijke samenwerkingspartner voor de ggz wat goede zorg voor mensen met ernstige psychische problemen betreft.
In 2020 krijgt een kleine groep van ongeveer 10.000 complexe ggz-patiënten uit het Beschermd Wonen (Wmo) toch toegang tot de Wet langdurige zorg (Wlz).
Ook verandert het zorglandschap binnen de ggz. Vanaf 1 januari 2014 is de generalistische basis ggz (GBGGZ) ingegaan. 20% van de gespecialiseerde ggz (GGGZ, de voormalig tweedelijns ggz) moet hier naartoe worden overgeheveld. De huisarts en de POH-GGZ (praktijkondersteuner huisarts) hebben een veel grotere rol gekregen. Zij gaan lichtere psychosociale problemen zelf behandelen en alleen bij een psychiatrische diagnose verwijst de huisarts door.
Plan van aanpak
In het bestuurlijk akkoord ‘Toekomst ggz 2013-2014’ hebben de betrokken partijen een inhoudelijke agenda opgesteld. Die bevat onder meer het voornemen om een plan van aanpak op te stellen voor de zorg voor Nederlanders met ernstige psychische aandoeningen. Achterliggende vraag was of er vanwege de voorgenomen ambulantisering en decentralisering van de zorg aanvullende afspraken nodig zijn. Doel: recht doen aan de specifieke kwetsbaarheden en mogelijkheden van deze mensen. Kenniscentrum Phrenos is door de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie namens de partijen van het bestuurlijk akkoord gevraagd om een projectvoorstel voor dat plan van aanpak op te stellen. In het najaar van 2014 is het rapport Over de brug: Plan van aanpak voor de behandeling, begeleiding en ondersteuning bij ernstige psychische aandoeningen <link toevoegen> verschenen. Hoofddoel: voor de periode 2015-2025 ‘één derde klinisch, maatschappelijk en persoonlijk herstel’ te bereiken.
Nog veel werk te doen
Medio 2019 blijkt uit een tussenevaluatie (Couwenbergh & Van Weeghel, 2019) dat we na vijf jaar bij lange na niet in de buurt komen van één derde herstel bij de doelgroep. Gegevens afkomstig uit meerdere bronnen (landelijke Monitor N; diOod over hetg veel goed geïmplementeerd wordt, maar dat dit model wel onder grote druk staat. Dit komt tot uiting komt in minder huisbezoeken, een groeiende caseload en krimpende investeringen in ondersteuning in herstel en participatie van cliënten. En onlangs rapporteerden Van den Berg e.a. (2019) over de gapende implementatiekloof tussen het gewenste en het gerealiseerde aanbod van psychologische interventies (vooral cognitieve gedragstherapie) in de Nederlandse F-ACT-teams. Ook de Raad voor de Veiligheid (2019) somt vele tekortkomingen op zoals:
- de continuïteit van zorg is vaak niet gewaarborgd;
- er is onvoldoende zicht op veiligheidsrisico’s;
- de financiering is gefragmenteerd en de zorg is versnipperd;
- de positie van naastbetrokkenen moet worden versterkt.