Onderzoek op groepsniveau zegt weinig over de individuele patiënt
Patiënten met de diagnose schizofrenie vertonen onderling grote verschillen. Onderzoekers van het Radboudumc toonden samen met collega’s uit Engeland en Noorwegen aan dat slechts een verwaarloosbaar aantal identieke eigenschappen in de hersenen voorkomt bij meer dan twee procent van de patiënten. Inzichten op basis van onderzoek op groepsniveau zeggen dus weinig over de individuele patiënt, schrijven de onderzoekers op 10 oktober in JAMA Psychiatry.
Patiënten met de diagnose schizofrenie bezitten een extreem variabele psychiatrische stoornis. De diagnose wordt gesteld op basis van de aanwezigheid van psychoses en specifieke gedragssymptomen. Thomas Wolfers en André Marquand van het Radboudumc onderzochten hoeveel de hersenen van individuele patiënten afwijken van de gemiddelde patiënt met de diagnose schizofrenie. Hiervoor vergeleken ze allereerst hersenscans van 250 gezonde proefpersonen met die van 218 patiënten met schizofrenie. Schizofreniepatiënten bleken als groep aantoonbaar te verschillen van de gezonde proefpersonen in de frontale hersenregio, het cerebellum en de temporale cortex.
Individuele verschillen
Bij bestudering van individuele patiënten bleken de verschillen echter zo groot dat er geen sprake is van een gemiddelde schizofreniepatiënt. Slechts enkele identieke afwijkingen in het brein kwamen bij meer dan twee procent van de patiënten voor. Het grootst aantal afwijkingen manifesteerde zich op individueel niveau, vertelt Marquand: “De hersenen van individuele patiënten met schizofrenie wijken zoveel af van een gemiddelde, dat er heel weinig overeenkomsten zijn in de hersenen van patiënten met dezelfde diagnose. Gemiddelde afwijkingen vormen maar een klein deel van de biologische achtergrond van patiënten met de diagnose schizofrenie. De individuele verschillen vormen de bulk.”
Onvoldoende basis
Het onderzoek laat zien dat bijna ieder patiënt met schizofrenie zijn eigen biologische profiel heeft. De huidige methode van het stellen van een diagnose van psychiatrische aandoeningen op basis van symptomen heeft geen aantoonbare biologische basis, zegt Marquand: “Variatie tussen patiënten zie je terug in de hersenen, maar ondanks deze enorme variatie krijgen al deze mensen dezelfde diagnose. Beter begrip van de biologie achter schizofrenie bereiken we dus niet door de gemiddelde patiënt te bestuderen. We moeten per patiënt in kaart brengen wat de oorzaken kunnen zijn van een stoornis. Inzichten op basis van onderzoek op groepsniveau zegt weinig over de individuele patiënt.”
Vingerafdruk
De onderzoekers willen op basis van verschillen ten opzichte van een groepsgemiddelde een vingerafdruk van individuele hersenen maken. Dit moet leiden tot beter inzicht in het specifieke beeld van iedere afzonderlijke patiënt. Wolfers: “In de praktijk weten psychiaters en psychologen heel goed dat iedere afzonderlijke patiënt een individu is met zijn eigen verhaal, geschiedenis en biologie. Toch hanteren wij diagnostische modellen die deze verschillen grotendeels negeren. Samen met onze collega’s in Europa stellen wij dit aan de orde door methodes te ontwikkelen die het mogelijk maken het individu in zijn geheel te beschouwen. Wij kijken daarbij zowel naar de symptomen als naar de biologie van de hersenen. Het is zeker nog een lange weg voordat dit onderzoek door zal werken in de praktijk, maar op lange termijn hopen wij zo betere diagnoses en geïndividualiseerde therapieën voor patiënten te kunnen ontwikkelen.”