In deze Duitse studie wordt bij een groep van 177 patiënten die 15 jaar daarvoor voor de eerste keer opgenomen is geweest het sociale functioneren in kaart gebracht. Al deze patiënten hebben een chronisch psychiatrische stoornis, maar hebben drie verschillende diagnoses gekregen: affectieve stoornis (N=58), schizo-affectieve stoornis (N=58) en schizofrenie (N=61). Het sociale functioneren werd bepaald met behulp van de Mannheim Disability Assessment Schedule (DAS-M). Sociaal onvermogen wordt opgevat als het disfunctioneren in bepaalde sociale rollen (werk, ontspanning, familie e.d.). Het blijkt dat sociaal onvermogen het meeste voorkomt in de groep schizofrene patiënten (64%), maar ook gemeten werd bij de schizo-affectieve (19%) en de affectieve (5%) patiënten. Sociaal onvermogen is dus niet helemaal diagnose gebonden. Uit regressie analyses komt naar voren dat er een significant verband is tussen het optreden van sociaal onvermogen en de mate waarin negatieve symptomen (apathie syndroom) zich voordoen.
Bottlender, R., Strauß, A. & Möller, H-J. (2010). Social disability in schizophrenic, schizoaffective and affective disorders 15 years after first admission. Schizophrenia Research 116 (1), 9-15.