In dit Britse case–control-onderzoek werd onderzocht of personen die zich bij de GGz melden met psychotische symptomen (N=278) op dat moment, alsmede 1 én 5 jaar daarvoor op verschillende indicatoren voorsocial disadvantage (sociale achterstand/sociale achterstelling) hoger scoorden dan een controlegroep uit de locale bevolking (N=226). Er werd gevraagd naar drie indicatoren voor social disadvantage in de kindertijd (tot het zeventiende jaar): 1. Gescheiden geleefd van één (of beide) der ouders; 2. Dood van een (of beide) der ouders; 3. Opgegroeid in niet-standaard gezin. De drie indicatoren voor volwassen social disadvantagewaren: 1. Al dan niet werken; 2. Al dan niet alleen wonen; 3. Al dan niet een relatie hebben. Het bleek dat de psychose groep (cases), in vergelijking met de controle groep, 2 tot 3 keer meer kans had dat ze voor hun zeventiende jaar gescheiden was van een ouder of dat een van zijn ouders overleden was. De cases voldeden significant vaker aan twee of meer indicatoren voor volwassen sociale achterstand (OR=9.03) op het moment van de eerste psychose. Een jaar eerder was de associatie ook nog significant (OR=5.67). Zelfs vijf jaar voor de eerste psychose bleek de psychose groep meer dan tweemaal zoveel kans te hebben sociaal achtergesteld te zijn dan de controle groep (OR=2.57). Hoewel bij case-control onderzoeken causale verbanden tussen de associaties niet automatisch mogen worden gelegd, vinden de auteurs het aannemelijk dat sociale achterstand in de kindertijd een risicofactor voor het ontstaan van een psychose is. Het hebben van een stabiele relatie, samen met iemand wonen en het hebben van werk zijn beschermende factoren voor het ontstaan van een psychose.
Stilo SA, Di Forti M, Mondelli V, Falcone AM, Russo M, O’Connor J, Palmer E, Paparelli A, Kolliakou A et al (2013). Social Disadvantage: Cause or Consequence of Impending Psychosis? Schizophrenia Bulletin 39 (6), 1288-1295.