Skip to: Personen met (EPA) die anderen willen helpen scoren hoog op maten die herstel meten

Kenniscentrum Phrenos website

Personen met (EPA) die anderen willen helpen scoren hoog op maten die herstel meten

In de algemene bevolking blijken mensen die anderen helpen zich vaak psychologisch beter te voelen dan degenen die dat niet doen. In deze Amerikaanse studie (n=46) werden personen met EPA geïnterviewd over hun ziektegeschiedenis én werden er meetinstrumenten afgenomen die o.a. herstel, hoop, kwaliteit van leven en omgaan met de stoornis in beeld brengen met als doel te kijken of degenen die spontaan hulpgedrag vermelden verder in hun herstelproces zijn. De volgende instrumenten werden afgenomen: de Quality of Life Scale-Abbreviated Version, de PANNS, de Recovery Assessment Scale (RAS), de Adult State Hope Scale (ASHS), de IMR-scale, de Patient Activation Measure (PAM), de Morisky Scale (medicatietrouw), de Indiana Psychiatric Illness Interview (IPII). Deelnemers die in hun interview spontaan noemden dat ze hielpen of zouden willen helpen of aangaven activiteiten te willen ontplooien waar anderen voordeel van hebben kregen het label ‘hulpgedrag’ (n=16). Genoemd werden o.a.: als ervaringsdeskundige willen werken of familieleden willen ondersteunen. Als reden daarvoor werd o.a. genoemd dat men daardoor meer zin aan zijn bestaan kon geven. Het bleek dat de hulpgedrag-groep significant hogere scores had op kwaliteit van leven, ziekte-inzicht, herstel (Cohen’s d=1.16), hoop, zelfmanagement (d=1.21), betrokkenheid bij de behandeling en medicatietrouw en lagere scores op negatieve (d=-1.12), positieve (d=-0.64) en cognitieve symptomen (d=-0.93) dan de groep die niet spontaan hulpgedrag ter sprake bracht.
Firmin RL, Luther L, Lysaker PH, Salyers MP. (2015). Self-Initiated Helping Behaviors and Recovery in Severe Mental Illness: Implications for Work, Volunteerism, and Peer Support. Psychiatric Rehabilitation Journal, Jun 8. [Epub ahead of print].

Back To Top