Om te voorkomen dat een psychose zich (weer) ontwikkeld is het van belang in een vroeg stadium subtiele veranderingen in de beleving bij een persoon op te kunnen sporen die duiden op een mogelijk zich ontwikkelende psychose. De Early Signs Scale (ESS) die met name dysforische symptomen meet, kan volgens de auteurs verbeterd en uitgebreid worden door ook mogelijke voorspellers zoals ‘basic symptoms’ te meten. ‘Basic symptoms’ zijn subtiele, sub-klinische verstoringen in de ervaring van zichzelf en de omgeving, zoals de ervaring van toenemende levendigheid van de kleuren, kleine subjectieve cognitieve problemen en afnemende tolerantie van stressoren. Deze ‘basic symptoms’ kunnen gemeten worden met de Schizophrenia Proneness Index, Adult Version (SPI-A). Deze heeft geringe overlap met de EES. In deze Britse studie werd bij 23 patiënten met een EPE een diepte-interview afgenomen over hun ervaringen in de drie maanden voor hun meeste recente terugval en werd apart een verbale checklijst, gebaseerd op de SPI-A, afgenomen. De ‘early signs’ werden ook gemeten. Daarnaast werden bij 187 patiënten (inclusief de 23) het patiëntendossier en aantekeningen van hulpverleners over deze patiënten geanalyseerd. Alle geïnterviewden rapporteerden de conventionele ‘early signs’ en andere voor-terugval ervaringen. Driekwart van de geïnterviewden rapporteerde ‘basic symptoms’. Interviews waarbij de verbale checklijst werd gebruikt en expliciet naar ‘basic symptoms’ werd gevraagd waren effectiever in het opsporen van deze ervaringen dan de open diepte-interviews. In de patiëntendossiers werd maar sporadisch van de ‘basic symptoms’ melding gemaakt. De drie meest genoemde voor-terugval ‘basic symptoms’ waren: toenemende besluiteloosheid over onbelangrijke keuzes, niet meer in staat om te multitasking en vreemde gedachten.
Eisner E, Drake R, Lobban F, Bucci S, Emsley R, Barrowclough C. (2017). Comparing early signs and basic symptoms as methods for predicting psychotic relapse in clinical practice. Schizophr Res. 192:124-130.