Skip to: Om functionele uitkomsten te verbeteren zou naast cognitieve remediatie therapie de metacognitie apart getraind moeten worden

Kenniscentrum Phrenos website

Om functionele uitkomsten te verbeteren zou naast cognitieve remediatie therapie de metacognitie apart getraind moeten worden

Cognitieve Remediatie training (CRT) is ontwikkeld om cognitieve functiestoornissen en problemen die vaak bij mensen met schizofrenie voorkomen te verbeteren. Het gaat dan om de domeinen geheugen, aandacht, snelheid van informatieverwerking en executieve functies. Het is echter nog niet geheel duidelijk hoe CRT doorwerkt op het dagelijkse functioneren. In deze Britse beschouwing, geschreven door auteurs die veel over CRT gepubliceerd hebben, wordt samengevat wat bekend is over de rol die metacognitie speelt in de transfer van CRT naar het dagelijkse leven. Mensen met schizofrenie hebben vaak ook problemen op metacognitief gebied, zoals weinig zelfinzicht, weinig zelfbewustzijn en moeilijkheden bij de planning van complexe taken. Uit de literatuur komt naar voren dat CRT slechts 15% van verbeteringen in het functioneren kan verklaren. Volgens de auteurs kunnen door het trainen van de metacognitie zowel cognitieve functies verbeteren als het functioneren. Metacognitie wordt opgevat als het proces dat leren en informatieverwerking reguleert. Metacognitie heeft twee componenten: metacognitieve kennis (‘denken over denken’) en metacognitieve regulering (monitoren en controleren van het cognitieve functioneren). Metacognitieve kennis en regulering bestaan uit hiërarchieën van mentale processen die verwijzen naar cognitieve operaties van uiteenlopende complexiteit. Door expliciet leerstrategieën aan te beiden kan de metacognitie toenemen en evenals de kans op de transfer naar het dagelijks functioneren. De auteurs hebben een model ontwikkeld waarbij metacognitie een integraal onderdeel is van CRT. Dit gebeurt al bij het CR-programma CIRCuiTS.
Cella M, Reeder C, Wykes T. (2015). Lessons learnt? The importance of metacognition and its implications for Cognitive Remediation in schizophrenia. Front Psychol. 6 (1), 1259.

Back To Top