Skip to: Hoge prevalentie van co-morbide depressieve- en/of angststoornis in een Aziatisch cohort met Ultra Hoog Risico op psychose (UHR)

Kenniscentrum Phrenos website

Hoge prevalentie van co-morbide depressieve- en/of angststoornis in een Aziatisch cohort met Ultra Hoog Risico op psychose (UHR)

Uit recente meta-analyses blijkt dat een groot deel van de UHR-populatie ook een niet-psychotische psychiatrische stoornis heeft. Daar staat tegenover dat er weinig bewijs is dat die co-morbiditeit invloed heeft op de overgang naar een psychose. In deze studie uit Singapore werd in het kader van de Longitudinal Youth at Risk Study (LYRIKS) een groep met UHR (n=163) gerekruteerd met de Comprehensive Assessment of At-Risk Mental State (CAARMS) met als doel de prevalentie van co-morbide stoornissen op te sporen en te kijken wat voor klinische en functionele invloed die co-morbide stoornissen hebben. Behalve de CAARMS werden afgenomen: de Structured Clinical Interview for DSM-IV-TR Axis I Disorders (SCID), de Positive and Negative Syndrome Scale (PANSS), de Calgary Scale for Schizophrenia (CDDS), de Beck Anxiety Inventory (BAI), de Global Assessment of Functioning (GAF) en de Brief Assessment of Cognition in Schizophrenia (BACS). Met behulp van multivariate en logistische regressie analyses werden de data verwerkt. Het bleek dat 80.4% van de UHR-deelnemers ooit in het leven een co-morbide diagnose had gehad en dat 50,3% een actuele co-morbide diagnose had. De meeste frequente diagnoses waren depressieve stoornissen en angststoornissen. In vergelijking met de UHR-groep zonder co-morbiditeit, scoorde de UHR-groep met co-morbiditeit (zowel ooit als actueel) significant hoger op distress (gemeten met CAARMS), op positieve en algemene psychopathologie (PANSS), op depressie (CDSS) en op angst (BAI), en lager op algemeen functioneren (GAF). Op de cognitiescores waren er geen verschillen tussen de groepen. Er werd een cumulatief effect gemeten: de groep die een diagnose voor zowel depressie als angst had scoorde significant slechter dan de groepen die slechts één of geen co-morbide diagnose hadden. Er was een direct verband tussen slecht functioneren en een actuele co-morbiditeit. Er was geen verschil in co-morbiditeit tussen de groep die binnen een jaar een psychose ontwikkelde (slechts 6,7%) en de grote groep waarbij dat niet gebeurde.
Lim J, Rekhi G, Rapisarda A, Lam M, Kraus M, Keefe RS & Lee J (2015). Impact of psychiatric comorbidity in individuals at Ultra High Risk of psychosis – Findings from the Longitudinal Youth at Risk Study (LYRIKS). Schizophrenia Research 164 (1-3), 8-14.

Back To Top