Personen met een stoornis in het gebruik van middelen (verslaafden) wekken veelal afkeuring en negatieve gevoelens op (stigma). In deze Nederlandse studie werd de stigmatiserende houding ten opzichte van verslaafden bij 4 verschillende groepen onderzocht: algemene publiek (n=190), huisartsen (n=180), GGZ-hulpverleners (n=167) en in behandeling zijnde verslaafde cliënten (n=186) (n totaal=723). Doel was om in beeld te krijgen wat de verschillen tussen die groepen zijn wat betreft stigmatisering van verslaafden. Gemeten werden: stereotype opvattingen, in hoeverre is een verslaafde verantwoordelijk voor zijn gedrag (attributie), de mate van ervaren stigma, in hoeverre men sociale afstand wil bewaren en de rehabilitatie verwachtingen. Behalve de Attribution Questionnaire en de Attitudes and Beliefs about Alcoholism and Alcoholics Questionnaire, werden er eigen vragenlijsten gebruikt. Om te corrigeren op sociaal wenselijke antwoorden werd ook nog de Social Desirability Scale afgenomen. De effectgroottes werden uitgerekend in ω2 (omega squared). Er waren flinke verschillen tussen de groepen wat betreft attributie opvattingen. Het algemene publiek, gevolgd door de huisartsen vonden verslaving geen ziekte. Daarna kwamen de GGZ-hulpverleners en ten slotte de cliënten (ω2=.13). Er waren significante verschillen tussen de groepen wat betreft sociale afstand (F(3,394=38.01, p=<.001, ω2=.14). Het algemene publiek scoorde het hoogst op sociale afstand, gevolgd door de huisartsen, GGZ-hulpverleners en cliënten. Deze verschillen werden ook gevonden met betrekking tot rehabilitatie verwachtingen. Over het algemeen kan gezegd worden: hoe vertrouwder men is met de verslaafden des te minder de stigmatiserende houding.
Van Boekel LC, Brouwers EP, Van Weeghel J, Garretsen HF. (2015). Comparing stigmatising attitudes towards people with substance use disorders between the general public, GPs, mental health and addiction specialists and clients. Int J Soc Psychiatry 61(6):539-49.