De Cognitieve Adaptatie Training (CAT) poogt cognitieve gebreken bij personen met schizofrenie in het dagelijkse leven aan te pakken door eerst per persoon te testen of er neurocognitieve problemen met het uitvoeren van eenvoudige taken zijn b.v. als gevolg apathie of disinhibitie. Over een periode van zes maanden krijgt elke persoon elke 14 dagen enkele uren op de persoon afgestemde begeleiding. In deze Deense RCT werd gekeken of bij mensen die naast de CAT óók ACT kregen aangeboden (N=24) na zes maanden volgens de Global Assessment of Function (GAF) en de HoNOS sociaal beter functioneerden dan de controlegroep (N=21) die alleen ACT kreeg. Als secundaire uitkomstmaten werden ook de Camberwell Assessment of Need (CANSAS), de PANNS en de Lehman Quality of Life Interview (L-QoLI) afgenomen en het aantal opnamedagen opgevraagd. Bij het begin, na 6 en 9 maanden werden de effecten gemeten. Het bleek dat er tussen beide groepen geen significante verschillen noch op de primaire uitkomstmaten (GAF en HoNOS), noch op de secundaire uitkomstmaten te vinden waren. De auteurs denken dat het feit dat er maar zeer weinig potentiële deelnemers aan dit onderzoek wilden meewerken van invloed is geweest op de resultaten.
Hansen JP, Østergaard B, Nordentoft M & Hounsgaard L (2012). Cognitive adaptation training combined with assertive community treatment: A randomised longitudinal trial. Schizophrenia Research 135 (1–3), 105–111.