Kenniscentrum Phrenos website

Barbara Stringer: ‘De tijd en middelen zouden beter verdeeld moeten worden in de ggz’

Met ingang van 17 maart is dr. Barbara Stringer de nieuwe directeur van Kenniscentrum Phrenos. Met Barbara Stringer heeft Phrenos een directeur gekregen met ruime ervaring in zowel de praktijk van de geestelijke gezondheidszorg (ggz) als op het gebied van onderzoek. Een eerste kennismaking: ‘Het is een opdracht om de tijd en middelen in de ggz eerlijker te verdelen. Er moet meer aandacht gaan naar mensen met ernstige psychische klachten’.

Barbara Stringer (51 jaar) is een echte hersteldenker, en daarmee een aanwinst voor Kenniscentrum Phrenos. Ze heeft jarenlang in verschillende functies in de specialistische ggz gewerkt. Tot voor kort werkte ze als coördinator en projectleider onderzoek bij het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE). Daar begeleidde ze teams bij vastgelopen casuïstiek. Waardevolle ervaringen voor haar nieuwe functie als directeur van Phrenos: ‘Die vastgelopen trajecten zijn vaak ingewikkelde puzzels. Het is steeds zoeken naar waar nog beweging in zit. En vaak komt het dan toch neer op de verbinding te zoeken met het normale leven, weer proberen de gewone draad van het leven op te pakken. En het niet te zoeken in nóg meer specialistische behandeling, want dat is meestal al geprobeerd, en heeft niet gewerkt. Dat vind ik mooi van Phrenos, dat die vanaf het ontstaan de samenhang zoekt met andere levensterreinen.’

Participatie en inclusie

Haar ervaringen bij CCE sluit naadloos aan bij de missie van Phrenos: ‘Phrenos staat voor participatie en inclusie. Juist voor mensen met aanhoudende klachten is het mee kunnen doen als burger belangrijk. De herstelbeweging gaat uit van autonomie en zelfregie, en ontdekken wat cliënten zelf kunnen. Dat vraagt soms meer ondersteuning en begeleiding dan dat de ggz biedt op dit moment.’

Barbara kijkt uit naar de kennismaking met de deelnemende organisaties van Phrenos: ‘Waar zit de veranderenergie? Hoe kun je met elkaar het verschil gaan maken. Hoe kun je de grootste hobbels samen beslechten. En wie heb je daar voor nodig?’

Er kwamen veel positieve reacties naar aanleiding van Barbara Stringers benoeming. Barbara kent de wereld van de specialistische ggz van binnenuit. Ze was in het verleden vanuit GGz inGeest, een van de deelnemende organisaties van Phrenos, betrokken bij verschillende initiatieven van Phrenos.

5 minuten methode

Barbara begon haar loopbaan als psychiatrisch verpleegkundige. Ze speelde een sleutelrol bij het ontwikkelen van de methode ‘De eerste 5 minuten’, die ze samen met klinisch psycholoog Bert van der Werf ontwikkelde. ‘We keken naar waar zitten nou cruciale momenten in de cliëntenreis waar spanning en stress ontstaat, en wat kan je daaraan doen zodat de kans op escalaties afneemt. We ontdekten dat een andere benadering in de eerste 5 minuten na een opname, al een verschil kan maken’.

Deze methode verminderde het aantal separaties flink. Het aantal separaties liep met 25% terug en het aantal uren dat werd gesepareerd zelfs met 50%. Deze aanpak leverde GGz inGeest later de High & Intensive Care Award op. Inmiddels is de methode wijd verbreid onder HIC teams.

‘Dat was een van de meest toffe projecten die ik gedraaid heb omdat er ontzettend veel energie vrijkwam binnen de afdelingen waarmee we werkten. Er ontstond een enorme bevlogenheid om het met elkaar anders te gaan doen. Want uiteindelijk is insluiten enkel onmacht, hè. Het heeft geen enkele therapeutische waarde.’

Toename separaties is frustrerend

Recente cijfers van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd signaleerden een toename van het aantal separaties in de ggz, terwijl het beleid juist gericht is op een afname (zie nieuwsbericht ‘Zorgelijke trends‘). Barbara Stringer vindt die ontwikkeling ‘uitermate frustrerend’. Ze kan het niet goed duiden. ‘Misschien komt het doordat subsidies hiervoor zijn weggevallen. Het kan ook komen doordat veel teams instabiel zijn, door een hoog personeelsverloop. Je hebt voor dit werk een goed ingewerkt team nodig. Het gaat om ingewikkelde situaties. De-escaleren moet je in je vingers krijgen.’ Ze ziet hier zeker een rol voor Phrenos: ‘Het raakt de mensenrechtendiscussie. Het is ook gewoon het ontnemen van iemands vrijheid. Het is goed om dit perspectief weer meer op de voorgrond te zetten.’

Promotie onderzoek

Tijdens haar promotieonderzoek, bij GGz inGeest en VU Amsterdam, ontwikkelde Barbara Stringer een nieuwe interventie voor mensen met ernstige persoonlijkheidsstoornissen, vooral mensen met borderline. Ze ontving hiervoor de Anna Reynvaan prijs. De interventie werkte, maar er is vervolgens weinig mee gedaan. Barbara relativeert nu zelf de waarde van dit soort onderzoeken. ‘Er worden veel interventies bedacht. Maar eigenlijk is het voor een professional niet bij te houden. Je kan als hulpverlener niet 30 interventies in je rugzak hebben. Inmiddels denk ik dat het belangrijker is om te zoeken naar meer universele principes die werken.’ Daarom spreekt Phrenos haar aan: ‘Hoe kun je als professional snappen hoe levens ontwricht raken en wat het effect is van ontwrichting. En hoe kun je vervolgens aansluiten bij wat iemand belangrijk vindt in het leven, zodat hij weer een weg omhoog vindt. Veel trainingen van Phrenos, gericht op herstelondersteuning, gaan daarover. In die verdere specialisaties gaan we de oplossing hiervoor denk ik niet vinden.’

Koerswijziging

Op het gebied van onderzoek vindt Barbara praktische toepasbaarheid belangrijk. Ze werpt zelf de vraag op: hoe zorg je nou dat onderzoek echt een koerswijziging tot stand brengt? Met meer voldoening kijkt ze terug op een ander onderzoek dat ze bij CCE deed: een analyse van alle data die verzameld werd bij consultatietrajecten in de (jeugd)ggz. ‘We hoefden daarvoor niemand lastig te vallen met extra vragenlijsten.’ Het leverde een schat aan informatie op over wat werkt in die trajecten. ‘We analyseerden 500 dossiers, en 80% bleek te gaan over 4 terugkerende thema’s: cliënten die zichzelf beschadigden, die zichzelf verwaarloosden, die met grote regelmaat agressief waren tegen andere cliënten of tegen hulpverleners. Je zag hierbij een terugkerend patroon waarbij de interactie tussen cliënt en behandelteam steeds verder was vastgelopen. Het onderzoek liet zien dat ook professionals hierin een aandeel hebben. Op dat onderzoek kregen we veel positieve respons.’

Toegankelijkheid ggz en blinde vlekken

De toegankelijkheid van de ggz staat onder druk. Mentale problemen nemen toe. De wachttijden blijven oplopen en het tekort aan gekwalificeerd personeel groeit. Het zijn bekende problemen, waar niet eenvoudig een oplossing voor te vinden is. Welke rol voor Phrenos ziet Barbara bij deze ontwikkelingen? ‘Het is wel een opdracht om tijd en middelen in de ggz eerlijker te verdelen. Mensen met de ernstigste klachten krijgen minder tijd en aandacht dan mensen met lichtere mentale klachten. De groep die het het hardst nodig heeft, staat onder druk door personeelskrapte.’

Daarbij heeft Barbara Stringer ook oog voor de bredere context van de ggz, de samenhang tussen verschillende domeinen. ‘De vraag is: zouden er blinde vlekken zijn? Kunnen we die blinde vlekken eerder in beeld krijgen? Zodat je kan voorkomen dat mensen heel lang blijven ronddwalen in de ggz, en daar ook weer negatieve ervaringen opdoen. Dat vind ik ook echt schokkend. Dat speelt nu eigenlijk ook in het jeugdzorgdossier.’ De schaarste zal er blijven, maar volgens Barbara is het de vraag wat je eerder kunt afvangen in het sociale domein, informele zorg of door middel van zelfhulpregiecentra. ‘Als problemen aanhoudend zijn, is er vaak ook een grote samenhang met sociale problemen, schulden, geen werk, de last om een label te hebben. Voor Phrenos is meer samenwerken met organisaties die hierin actief zijn belangrijk.’

Wat meer tempo

Er staat binnen de ggz de komende jaren veel op het spel. Barbara Stringer hoopt vanuit haar nieuwe positie als directeur van Phrenos te kunnen bijdragen aan oplossingen. Mede door het IZA-akkoord is er een breed besef dat meer regionale samenwerking belangrijk is. ‘Ik vind wel dat er wat meer tempo in mag komen. We hebben de neiging om dingen te blijven onderzoeken, terwijl we ook gewoon zaken kunnen gaan oppakken. Want eigenlijk weten we wel wie extra zorg en begeleiding nodig heeft’. Barbara doelt hier op mensen met ‘onbegrepen gedrag’, ofwel het toenemende aantal (gewelddadige) incidenten met ‘verwarde personen’ zoals ze in de media vaak aangeduid worden. Bij verschillende recente incidenten signaleerde de omgeving al luid en duidelijk de risico’s. Toch kreeg men niet op tijd toegang tot de juiste zorg. ‘Ook hier is het domeinoverstijgende werken zo belangrijk. Hoe krijg je weer meer ruimte in de maatschappij zodat weer meer mensen het gevoel hebben dat ze wat kunnen bijdragen. Dus dat de samenleving weer inclusiever wordt, en dat deze groep minder snel buiten de boot valt’.

Ervaringsdeskundigheid en vakmanschap

Het liefst zoekt Barbara oplossingen in de reguliere praktijk, en niet in losse projecten. ‘Als de subsidie wegvalt, hoe kun je de innovatie dan goed vasthouden?” Ervaringsdeskundigheid is ook een onderwerp dat mensen heel belangrijk vinden. Maar als je goed kijkt, blijkt het toch lastig om het goed vast te houden ‘Het zou goed zijn als er structureel ruimte wordt gemaakt voor ervaringswerkers binnen de teams, en dat dat overal volwaardige banen zijn, en niet dat de ene organisatie dit wel doet en een andere niet.’

Een ander onderwerp dat Barbara graag op de agenda zet is vakmanschap. Ze is zelf begonnen als psychiatrisch verpleegkundige. Vanuit die achtergrond zoekt ze altijd naar de verbinding tussen theorie en praktijk. Ze heeft oog voor het perspectief van de grote groep verpleegkundigen en social workers. ‘Goed investeren in de randvoorwaarden is belangrijk. Daar hoort ook reflectie, bijscholing en intervisie bij. Want het vak is ingewikkeld. Zorg dat je mensen bindt, want er is zo’n grote doorstroom aan personeel. Je werk wordt ook leuker met een vast team.’

Karate

En wat doet Barbara naast haar werk? Ze doet maar liefst al 35 jaar aan karate. Naast haar werk, traint ze vier keer in de week. Afgelopen juni haalde ze de vierde dan. Vlak voordat ze bij Phrenos begon, was ze nog een weekje trainen in Engeland bij een Japanse grootmeester. ‘Karate is wel een groot deel van mijn identiteit. Het heeft een uitwerking op hoe ik het leven sta.’ Karate is voor haar geen vechtsport maar een vechtkunst. ‘Het gaat om de harmonie van bewegen, bewegen met een partner, zonder dat je elkaar echt schade berokkent.’ Bij haar introductie bij Phrenos liet ze een plaatje van karate zien bij haar stijl van leidinggeven: ‘Een goede dojo (oefenzaal) is een plek waar je samen traint, leert, helpt en elkaar beter maakt. Je leert te zoeken naar waar ruimte zit, wanneer je wel of niet naar voren moet stappen, of eerst even een stap terug om na te denken over een volgende move. En dat natuurlijk in verbondenheid met je omgeving.’

X

Nieuwsbrief Phrenos

Wil je op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen, webinars en trainingen? Meld je aan voor de nieuwsbrief

Back To Top