1. “Verbindende Gespreksvaardigheden (obv LEAP®)” voor GGZ-medewerkers en ‘Naasten van…’ – door Evert Schlebaum, trainer en familielid, Ypsilon en de Dialoogfabriek
In de praktijk blijkt dat de communicatie tussen GGZ medewerkers en familieleden van mensen met een kwetsbaarheid voor psychose niet altijd makkelijk is. Ook ‘Naasten van…’ ervaren dit en hebben vaak veel vragen hoe met GGZ-medewerkers om te gaan. Dit blijkt uit de vele vragen van familieleden tijdens de workshop Verbindende gesprekstechnieken met je familielid” uitgevoerd voor Ypsilon.
De ervaring leert dat de LEAP® methode hierin een helpende rol kan spelen.
2. Resultaten HAMLETT
Meer informatie volgt
3. Contactherstel: Psychomotorische Therapie (PMT) voor mensen met psychotische klachten – Jasper Overeem en Channa van der Meulen (Psychomotorisch therapeuten, Amsterdam UMC, afdeling Vroege Psychose)
Mensen met psychotische klachten kunnen onder andere moeite hebben met het opmerken van lichamelijke (spannings)signalen, in beweging komen, sociale interacties en het beleven van plezier.
PMT richt zich op het vergroten van het interoceptief vermogen, het reguleren van spanning, grenzen aanvoelen/bewaken, (bewegings)activatie en het bevorderen van samenwerking, waarbij ervaringsgerichte oefeningen en sport en spel als middel wordt ingezet. Hierbij is met name de ervaring van het doen belangrijk en minder het praten en het cognitieve begrip.
De workshop heeft de vorm van een psychomotorische therapie sessie zoals die ook aan de mensen op de afdeling Vroege Psychose van het Amsterdam UMC wordt gegeven.
Een interactieve workshop, waarbij er door middel van oefeningen uit de PMT gewerkt wordt met spanningsregulatie, samenwerking en cognitief functioneren.
4. Get Healthy – door Dunja van der Velde (arts-onderzoeker, Amsterdam UMC) en Daphne Dielemans (AIOS, Parnassia groep Rotterdam Rijnmond, Amsterdam UMC)
Leefstijlinterventies bieden perspectief als aanvullende behandeling bij psychose. Niet alleen via lichamelijke gezondheidsvoordelen, maar ook door bijdrage aan psychisch herstel. Onder leefstijl wordt verstaan dat men gezondheidswinst probeert te behalen via verbetering van bijvoorbeeld slaap, beweging, middelengebruik, ontspanning en voeding. Uit eerder onderzoek bleek dat leefstijlinterventies effectief zijn in de behandeling van psychose. Tijdens deze workshop besteden we aandacht aan twee leefstijlonderdelen en daarbij horende interventies, namelijk de factor voeding via ketonen en de factor middelengebruik via stoppen met roken. Deze twee strategieën grijpen in op biologische processen, zoals ontstekingsreacties, die een rol spelen bij psychose. Mensen met psychose worden vaak metabole verstoringen gezien, die door stoppen met roken of alternatieve energiebronnen zoals ketonen verholpen kunnen worden.
Er zal een introductie worden gegeven over het onderdeel leefstijl, waarna ingezoomd wordt op de thema’s ketonen in voeding en stoppen-met-roken. Tijdens het onderdeel rondom stoppen met roken zal er uitleg worden gegeven over stoppen-met-roken behandeling in zijn totaliteit. Hoe kan een behandelaar het gesprek starten over stoppen met roken en hier een advies over geven? Waar kan ernaar verwezen worden voor begeleidende gesprekken? Wat zijn medicamenteuze opties voor de behandeling van stoppen met roken? Hoe werkt de logistiek in NL op dit moment? Komen er veranderingen aan in de toekomst?
Er zijn toenemende aanwijzingen dat dieetinterventies, zoals het ketogeen dieet of ketonensuppletie, een rol kunnen spelen in het verbeteren van symptomen bij psychotische en bipolaire stoornissen. Omdat het dieet streng en lastig vol te houden is, wordt momenteel onderzocht of ketonen in supplementvorm vergelijkbare effecten kunnen hebben bij psychose. In een discussie verkennen we hoe deelnemers van deze workshop zelf aankijken tegen dit type interventies. Is er binnen de psychiatrie ruimte voor dit soort metabole of voedingsgerichte interventies? Welke overwegingen spelen een rol bij het toepassen van dieetinterventies in de praktijk? In welke gevallen zouden we het overwegen, en bij wie juist niet? Welke vormen van ondersteuning, samenwerking of bewijs zijn nodig om dit in te passen in de behandelpraktijk?
5. “Wie ben ik?! Een workshop over identiteit en eigenwaarde – door Mariken de Koning (Psychiater Mentrum Herstelondersteunende Vervolgklinieken en Senior onderzoeker afdeling Onderzoek Arkin) en Lisette van der Meer (hoofdonderzoeker bij Lentis en hoofddocent aan de afdeling Klinische en Ontwikkelingsneuropsychologie van de RUG)
Een psychose gaat vaak gepaard met verlies van identiteit en eigenwaarde. Je moet jezelf weer opnieuw ontdekken en je eigenwaarde weer opbouwen. Maar hoe doe je dat? En doe je dat alleen of kan je daarbij hulp krijgen van naasten, andere cliënten of hulpverleners? In deze workshop bekijken we dit onderwerp vanuit verschillende perspectieven: cliënt, naaste, hulpverlener en onderzoeker. Onderzoek heeft aangetoond hoe interventies gericht op identiteit en het delen van verhalen mensen kunnen helpen die draad weer op te pakken. In deze workshop staan twee onderzoeken centraal. Bij Lentis en de Rijksuniversiteit Groningen is onderzocht hoe we mensen in langdurig klinische afdelingen konden ondersteunen bij het weer (her)ontdekken van hun identiteit en ontwikkelden we een interventiespel ‘Dit Ben Ik’. Ook deden we onderzoek naar hoe hulpverleners aandacht besteden aan het thema identiteit in de klinische praktijk. Bij Mentrum is onderzocht wat aandacht voor het levensverhaal kan bijdragen aan persoonlijk herstel voor cliënten met een ernstige psychische aandoening in de langdurige zorg. Als praktische uitkomst ontwikkelden zij met elkaar de interventie ‘Een Gedeeld Verhaal’, en pasten die toe in drie woonlocaties waar cliënten klinisch dan wel beschermd wonend langdurig verblijven (zie: https://onderzoek.arkin.nl/onderzoek/een-gedeeld-verhaal/.) Voor beide onderzoeksgroepen geldt dat zij mensen en hun ervaringsverhalen in een vroeg stadium en gedurende het hele proces betrekken bij het doen van onderzoek. En dat zie je terug in de ontwikkelde interventies.
In deze workshop krijg je een korte inleiding over het effect van een psychose op identiteit. Wat we kunnen leren van de psychologie van de identiteitsontwikkeling en hoe dit weer effect kan hebben op de eigenwaarde van mensen. Daarna volgt een panelgesprek tussen een viertal deelnemers om het onderwerp identiteit vanuit het perspectief van het eigen verhaal te belichten, en ook uit te wisselen wat er dan nodig is voor het (her)ontdekken van je identiteit en weer opbouwen van eigenwaarde. Vanuit cliëntperspectief Carola van Alphen (voorzitter Anoiksis), Alexander Middeljans (ervaringsdeskundige RGOc) en Marlieke de Jonge (stafmedewerker empowerment) en vanuit naastenperspectief schuift Karin Groen (vrijwilliger Ypsilon) aan. Mariken de Koning en Lisette van der Meer zullen het gesprek begeleiden en is er ruimte voor vragen van deelnemers. Vervolgens gaan deelnemers zelf aan de slag met de interventies Dit Ben Ik en Een Gedeeld Verhaal. We sluiten af met de vraag wat deelnemers meenemen uit deze workshop voor hun dagelijkse praktijk.
6. Assertieve zorg in de praktijk: op- en afschalennaar een passende (woon)plek: van ambulant tot intensief klinisch: hoe doen we het? – door drs. L. Tuip (psychiater, GGZ Friesland en GGZ NHN) en drs. R.A. Ramkisoen (psychiater, Yulius)
Patiënten met EPA en een neiging tot het mijden van zorg stellen behandelaren en naasten met regelmaat voor dilemma’s. Grondrechten als recht op zorg en recht op autonomie kunnen botsen in de praktijk. De dilemma’s kunnen gaan over het aanvragen van een zorgmachtiging en het starten of staken van verplichte zorg. Deze dagelijkse afwegingen vinden plaats in een regionale behandelcultuur en -context, die kansen en beperkingen bieden en bijdragen aan welke koers wordt gevaren. Iedereen gunt zijn patiënt of naaste herstel maar hoe ver ga je hierin?
In 2021 werd de GGZ Standaard Assertieve en Verplichte zorg gepubliceerd. De standaard beschrijft een visie op dergelijke zorg en geeft kaders voor samenwerking tussen patiënten, naasten en een scala aan professionals. De standaard benadrukt dat de complexe problematiek vraagt om intensieve begeleiding en samenwerking. Het stelt dat er een inspanning moet zijn om verplichte zorg te voorkomen maar tegelijkertijd dat forse druk gerechtvaardigd kan zijn om dit te bereiken. Het geeft slechts in beperkte mate praktische handvaten.
Speerpunt van de NvVP subvereniging EPA is het onder de aandacht brengen van praktijkvariatie. Op basis van dezelfde richtlijnen en standaarden kunnen verschillende keuzes worden gemaakt. De variatie biedt een mogelijkheid om van elkaar te leren.
Tijdens deze workshop bespreken we de GGZ zorgstandaard Assertieve en verplichte zorg. Geven we een schets van casuïstiek en hoe praktijkvariatie koers kan bepalen. Vervolgens volgt in subgroepen een discussie over (eigen) dilemma’s en sluiten we af met een gezamenlijke terugkoppeling en reflectie.
7. (Huis)CAT: Compenseren kun je leren – door MSc Tim van Brouwershaven (PhD student, Lentis cluster Langdurige Zorg & Wonen; Rijksuniversiteit Groningen, faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen) en dr. Lianne Sanders (senior onderzoeker, Lentis cluster Langdurige Zorg & Wonen; Universitair Medisch Centrum Groningen, Rob Giel Onderzoekscentrum)
Mensen met ernstige psychische aandoeningen (EPA) zoals schizofrenie of ontwikkelingsstoornissen hebben vaak last van cognitieve problemen, bijvoorbeeld problemen met executieve functies zoals plannen en organiseren. Hierdoor lukt het iemand bijvoorbeeld niet om zelfstandig te koken, boodschappen te doen of met openbaar vervoer te reizen. Cognitieve Adaptatie Training (CAT) is een psychosociale interventie voor mensen met EPA die erop gericht is om cognitieve problemen te omzeilen. Dit wordt gedaan door het inzetten van compensatiestrategieën en gepersonaliseerde hulpmiddelen in de eigen leefomgeving. Hierdoor kunnen mensen met EPA hun doelen weer bereiken en zelfstandiger leven. Dit ondersteunt het herstel op meerdere levensgebieden. De interactieve website Huis-CAT is ontwikkeld om CAT toegankelijker te maken en is specifiek gericht op naasten.
In deze workshop wordt een korte inleiding gegeven over CAT en volgen er twee rondes om te oefenen in duo’s inclusief rollenspel, uitwerken van de gespeelde casussen en werken met de interactieve Huis-CAT website. Als afsluiting volgt een plenaire nabespreking.