Psychose en hormonen; schizofrenie als gender-specifieke aandoening. Door prof. dr. Iris Sommer, psychiater, schrijver en hoogleraar psychiatrie aan het Universitair Medisch Centrum Groningen.
Het is allang bekend dat het ontstaan van schizofrenie bij vrouwen anders is dan bij mannen. Terwijl mannen hun eerste psychose meestal rond de leeftijd van 20 jaar krijgen, is deze leeftijd veel variabeler bij vrouwen, bij wie een eerste episode zich kan voordoen op middelbare of zelfs oudere leeftijd (Sommer e.a., 2020). Dit latere debuut stelt veel vrouwen in staat om hun opleiding af te ronden, een relatie te beginnen en zelfs een gezin te stichten vóór hun eerste psychose. Bovendien komt comorbide middelenmisbruik minder vaak voor bij vrouwen met schizofrenie en zijn cognitieve en negatieve symptomen doorgaans milder (Jongsma e.a., 2019). Oestrogeen van de vrouwen beschermt hun brein, waardoor negatieve symptomen gemiddeld lager zijn. Aan de andere kant zijn affectieve symptomen vaak een integraal onderdeel van het klinische beeld bij vrouwen (Riecher-Rössler e.a., 2018), en zijn die waarschijnlijk de reden waarom vrouwen vaker de diagnose schizoaffectieve stoornis krijgen dan mannen (Sommer e.a., 2020). Het is daarom passender om hier de term schizofrenie-spectrumstoornissen (SSD) te gebruiken.
Vanwege deze betere start wordt vaak gedacht dat vrouwen tijdens hun leven een milder verloop van SSD vertonen. Helaas is dit niet het geval. Herstelpercentages bij vrouwen (12.9%) en mannen (12.1%) zijn vergelijkbaar (Jaaskelainen e.a., 2013), en in de eerste tien jaar na de diagnose had 69.5% van beide geslachten minstens één psychiatrische heropname nodig, met iets meer ziekenhuisopnames voor vrouwen.
Deze nogal ontnuchterende bevindingen dagen de opvatting uit dat SSD een mildere loop heeft bij vrouwen. Ondanks hun veel betere start lijken vrouwen met SSD hun voordeel al tijdens de eerste jaren van ziekte te verliezen. Ik denk dat dit te wijten is aan suboptimale zorg, die volgt op onvoldoende begrip en bewustzijn van hoe vrouwen met SSD anders worden beïnvloed en een andere zorgbehoefte hebben dan mannen. In deze lezing zal ik suggesties doen over hoe de zorg voor vrouwen verbeterd moet worden.