Samen op weg naar een relationeel ecosysteem van ggz
Prof. dr. Jim van Os, Voorzitter Divisie Hersenen, Universitair Medisch Centrum Utrecht
De visie van de patiëntenfederatie tot 2030 vat de uitdaging voor de zorg als volgt samen: Meer mens, minder patiënt. Maar de invoering van een ‘mensgerichte’ zorg is geen sinecure. De zorg in de Zvw is georganiseerd rond fee-for-service richtlijnbehandelingen gericht op symptoomreductie, waar weinig tijd is voor ontmoeting en samen begrijpen. Verandering op korte termijn is urgent gewenst.
De ggz is een excellent pilotgebied voor handelingsonderzoek op weg naar verandering. Enerzijds is er de formele ggz in de Zvw met een sterke diagnostisch-specialistische oriëntatie, een focus op evidence-based richtlijnbehandelingen en een kwaliteitsbegrip van standaard symptoomreductiematen in landelijke databases. Een groot probleem in de formele ggz is dat juist mensen met complexe zorgbehoeften – en hun naasten – problemen ervaren in de toegang tot de zorg.
Anderzijds er is ook een groeiende informele of parallelle ggz gekenmerkt door psychische variatie als onderdeel van diversiteit, integratie van ziekte, leren van ervaringsdeskundigheid, empowerment en ‘behandelingen’ in de vorm van verbinding bieden, draagbaar maken van lijden, social holding of gemeenschapskracht, sociale economie en weerbaarheidsbevordering. In de parallelle ggz is een sterke focus op juist de groep met complexe zorgbehoeften. De parallelle ggz is te vinden in sociale gezondheidsnetwerken in de wijk (wCommunities), in de herstelacademies, bij de herstelondersteuners, in de eCommunities (online ‘multideskundige’ platformen rond specifieke psychische problemen die jaarlijks door miljoenen worden bezocht) en in allerlei social holding en sociale economie initiatieven op het snijvlak van de Zvw en de Wmo (figuur).
Wij voorzien een nieuw tijdperk van kanteling, waarbij steeds meer ggz-zorgbehoeften, enkelvoudig en complex, zullen worden gekanaliseerd in een groeiend ecosysteem van parallelle ggz, die wordt gekenmerkt door relationeel, flexibel, meta-evidence-based en soms anoniem werken. De formele richtlijn ggz uitgenodigd om nieuwe werkwijzen te bedenken om bij deze beweging aan te kunnen sluiten. Hoe gaan we dat aanpakken?
Het belang van triadisch perspectief
Tanja Tillemans, voorzitter MIND Ypsilon en Bert Stavenuiter, directeur MIND Ypsilon
Vrijwel altijd als het gaat over het ‘betrekken’ van familie en naasten in de zorg, komt de focus bijna automatisch te liggen op het functionele. Of het disfunctionele, in het geval van verstoorde relaties. Een gemiste kans, denken Tanja Tillemans en Bert Stavenuiter, resp. voorzitter en directeur van MIND Ypsilon. Want gaat familie niet in de eerste plaats over geborgenheid en nabijheid?
Ga maar na: Om wie maak je je het meest zorgen als het kabinet een lock-down afkondigt? Wie bel je als je onverwacht in een buitenlands ziekenhuis belandt? En waarom breken we niet massaal met het familie-etentje met Kerst als we er zo’n hekel aan hebben?
Kennelijk zijn de draadjes tussen onszelf en de familie veel sterker dan we vaak denken. Waarom zien we dat wel terug in het gewone leven, maar niet in de manier waarop we de zorg hebben georganiseerd? Waarom die afstand scheppen terwijl elk van ons behoefte heeft aan naasten om zich heen? Want niet iedereen is cliënt. Niet iedereen is professional. Maar zijn we niet allemaal naaste? En wat zouden we als naaste voor elkaar kunnen betekenen?