Een groot deel van de personen die door de ggz behandeld wordt heeft een trauma meegemaakt. Steeds meer onderzoek toont aan dat traumatische gebeurtenissen in de kindertijd ook invloed hebben op de neurobiologie van een mens. In dit Britse onderzoek wordt besproken wat er onder een trauma verstaan moet worden, aan welke voorwaarden een traumasensitieve ggz moet voldoen, welke barrières er (in het VK) overwonnen moeten worden en welke stappen er genomen moeten worden om traumasensitieve hulpverlening te kunnen bieden. Om traumasensitief te worden moet de opstelling van de hulpverlening veranderen van ‘Wat is er mis met jou’ in ‘Wat is er met jou gebeurd?’. In de huidige ggz vindt er vaak hertraumatisering plaats (isoleercel, dwangmedicatie). De auteurs vinden de definitie van het concept trauma in de DSM-V te beperkt. Ze onderschrijven de definitie van het SAMSHA: ‘Een individueel trauma komt voort uit een gebeurtenis, of een reeks van gebeurtenissen, of een aantal omstandigheden die door een individu worden ervaren als fysiek of emotioneel schadelijk of levensbedreigend en die blijvende nadelige effecten hebben op het functioneren en het mentaal, fysiek, sociaal, emotioneel of spiritueel welzijn van het individu.’ Een trauma-sensitieve ggz moet o.a. de volgende kenmerken hebben: 1. erkennen dat trauma heel vaak voorkomt en dat er ook sociale, culturele en historische trauma’s bestaan; 2. een sensitieve discussie over trauma voeren en voorkomen dat cliënten trauma’s in de ggz oplopen; 3. veiligheid bieden en ervaringsdeskundigen inzetten. Slechts als het dominante biomedische model als basis van de psychiatrie en de ggz wordt verlaten kan er meer ruimte komen voor een traumasensitieve ggz.
Sweeney A, Filson B, Kennedy A, Collinson L, Gillard S. (2019). A paradigm shift: relationships in trauma-informed mental health services. BJPsych Adv. Sep;24(5):319-333.