Skip to: Mate van binding cliënt met bemoeizorgteam deels voorspeld door ernst problemen en moment eerste contact

Kenniscentrum Phrenos website

Mate van binding cliënt met bemoeizorgteam deels voorspeld door ernst problemen en moment eerste contact

Mate van binding van cliënt met bemoeizorgteam wordt voor deel voorspeld door de ernst van de problemen en wanneer eerste contact wordt gelegd

De relatie of binding die een cliënt met de hulpverlening heeft is van essentieel belang voor het al dan niet slagen van interventies. In deze Nederlandse studie (n=523; cliënten van 3 bemoeizorgteams) werd onderzocht of met routineus verzamelde data een voorspelling kon worden gedaan in hoeverre bij bemoeizorgteams aangemelde cliënten (vaak zorgmijders) zich betrokken voelen bij de hulpverlening. Potentiële cliënten worden meestal door niet-(ggz)-professionals naar de bemoeizorgteams verwezen (familie, vrienden, woningcorporaties, huisartsen). De bemoeizorgteams pogen contact met de cliënten te maken en hen voor te bereiden om hulp te zoeken bij de reguliere hulpverlening. Om de mate van relatie (binding) te meten werd binnen enkele weken nadat contact was gemaakt de Engagement Measure door een hulpverlener ingevuld. De routineus verzamelde data zijn: geslacht, leeftijd, kinderen hebben, een partner hebben, probleemgebieden (waarom verwezen), wie heeft verwezen, hoeveel tijd zat er tussen aanmelding en eerste gesprek. Bij elke cliënt werd ook de Health of the Nation Outcome Scales (HoNOS) afgenomen: hiermee werden allerlei soorten problemen in kaart gebracht. Het bleek dat 25% van de cliënten ernstige tot zeer ernstige problemen met woonomstandigheden hadden (dakloos of bijna dakloos). De gemiddelde score op de Engagement Measure was 40.65: dat is een redelijk hoge mate van binding. Via multiple regressie analyse bleken de volgende indicatoren voorspellend voor een geringe binding: ernstige problemen volgens de HoNOS (β=-0.271, p<0.001), het aantal weken voordat het eerste gesprek plaats vond (β=-0.143, p=0.004), volgens de verwijzer heeft de cliënt psychiatrische problemen (β=-0.110, p=0.017) en volgens de verwijzer veroorzaakt de cliënt ernstige overlast (β=-0.114, p=0.007). Dit model verklaarde voor 19,2% de variantie in binding (relatie).
Roeg D, Van de Goor I & Garretsen H (2015). Predicting Initial Client Engagement with Community Mental Health Services by Routinely Measured Data. Community Mental Health Journal 51 (1), 71-78.

Back To Top