Het is relatief onbekend hoe mantelzorgers van personen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) denken over het moderne herstel-concept. Deze mantelzorgers zijn wel belangrijk in het herstelproces. In deze Australische studie werden familieleden (N=82) die zorgen voor een verwant met psychose gevraagd naar hun houding ten opzichte van herstel en werd met behulp van multivariate analyse onderzocht welke factoren hun eigen welbevinden, hun eigen hoop op en kennis van herstel van hun verwant voorspelden. De volgende instrumenten werden afgenomen: de Recovery Knowledge Inventory (RKI), de Adult State Hope Scale (ASHS), de Psychological Wellbeing (PWB), de Experience of Caregiving Inventory (ECI) met negatieve en positieve subschalen, de Family Questionnaire met subschalen over psychotische en negatieve symptomen. Het bleek dat de mantelzorgers over het algemeen minder optimistisch zijn over de herstelmogelijkheden van hun verwant dan GGz-hulpverleners. De mantelzorgers geloofden minder in het herstel van hun verwant naarmate deze meer en ernstigere negatieve symptomen had. Hoop op herstel en het eigen welbevinden werden voorspeld door meer positieve en minder negatieve ervaringen in het zorgen voor de verwant. Hoop op herstel werd ook voorspeld door minder frequent contact hebben met hun verwant en als hun verwant ernstige psychotische symptomen had. Mantelzorgers met een partner en mantelzorgers zonder psychische stoornis bleken een hogere mate van welbevinden te hebben dan de anderen.
Marshall S, Deane F, Crowe T, White A & Kavanagh D (2013). Carers’ Hope, Wellbeing and Attitudes Regarding Recovery. Community Mental Health Journal 49 (3), 344-353.