Ongeveer 7% van de jongeren in de Westerse samenlevingen hebben psychiatrische behandeling nodig. Dit geldt voor alle etnische groepen. Slechts 2,5% van de jongeren krijgt ook daadwerkelijk hulp. Slechts 1,5% van de etnische minderheden krijgt GGz-hulp tegenover 3,5% van de etnische meerderheidsgroep. Van degenen die in behandeling gaan stopt 28% tot 75% voortijdig met de behandeling. In deze Nederlandse systematische review (n=27 studies) wordt een overzicht gegeven van resultaten van empirische studies naar de dropout van kinderen en adolescenten uit etnische minderheden die in therapie zijn en werd gekeken of er etnisch-specifieke determinanten van dropout zijn. Alle gevonden studies kwamen uit de VS, VK, Hong Kong of Nederland. Uit de resultaten bleek dat jongeren uit etnische minderheden een groter risico op behandelingsdropout lopen dan jongeren uit de etnische meerderheidsgroep. Er werden vier soorten studies gevonden: 1. studies die over dropout percentages per etnische groep rapporteren; 2. studies die uitkomsten van jongeren uit etnische minderheden vergelijkt met die van jongeren uit etnische meerderheidsgroep; 3. studies die analyseren of jongeren uit etnische minderheidsgroepen een hoger risico op dropout hebben; 4. studies die rapporteren over andere etniciteit-gerelateerde variabelen, zoals etnische match tussen patiënt en therapeut. Er kwamen drie voorspellers van dropout naar voren: Sociaaleconomische Status (SES), etnische match tussen patiënt en therapeut en de therapeutische relatie. Therapeuten moeten er van bewust zijn dat de patiëntkenmerken invloed hebben op het verloop van de behandeling.
De Haan AM, Boon AE, De Jong JTVM, Vermeiren RRJM. (2018). A review of mental health treatment dropout by ethnic minority youth. Transcult Psychiatry. Feb;55(1):3-30.