Skip to: IPS veelbelovend voor mensen met psychische stoornissen, verslavingsproblemen en letsel aan ruggengraat

Kenniscentrum Phrenos website

IPS veelbelovend voor mensen met psychische stoornissen, verslavingsproblemen en letsel aan ruggengraat

Individuele Plaatsing en Steun (IPS) is in de VS ontwikkeld om personen met ernstige psychische aandoeningen (EPA) te begeleiden naar regulier betaald werk. Inmiddels is in meer dan 20 RCT’s wereldwijd bewezen dat modelgetrouw uitgevoerde IPS effectiever is dan andere arbeidsrehabilitatiemethoden. In deze Amerikaanse systematische review (n= 9 studies; 2902 deelnemers) werden RCT’s gezocht en geanalyseerd waarbij IPS bij andere groepen dan EPA werd toegepast. De primaire uitkomstmaat was de mate waarin regulier betaald werk tijdens en na de IPS-interventie door de deelnemers werd uitgevoerd. De negen gevonden studies betrof drie brede categorieën: psychiatrische stoornissen behalve EPA (m.n. depressieve- en/of angststoornissen) (6 studies), stoornissen in het middelengebruik (verslavingsproblemen) (2 studies) en musculoskeletale of neurologische aandoeningen (m.n. letsel aan de ruggengraat) (1 studie). In 8 van de 9 studies was de mate van gevonden regulier betaald werk voor de IPS-groep significant groter dan voor de controlegroep. Uit een meta-analyse van alle uitkomsten kwam een gewogen OR van 2.23 (95%BI=1.53-3.24) naar voren. Het sterkste bewijs voor de effectiviteit van IPS werd gevonden voor veteranen met een posttraumatische stressstoornis (PTSS), mede omdat bij deze groep 2 RCT’s zijn uitgevoerd. De auteurs stellen voor om IPS standaard aan veteranen aan te beiden. De meeste van de in deze systematische review beschreven RCT’s hadden minder dan 100 deelnemers, zodat meer RCT’s nodig zijn om robuuster bewijs te vinden. IPS is een zeer veelbelovende arbeidsrehabilitatie interventie voor andere groepen dan EPA.
Bond GR, Drake RE, Pogue JA. (2019). Expanding Individual Placement and Support to Populations With Conditions and Disorders Other Than Serious Mental Illness. Psychiatr Serv. Jun 1;70(6): 488-498.

Back To Top