De somatische gezondheidsstatus van mensen met EPA is veel slechter dan die van de algemene bevolking. Voor een deel is de somatische gezondheid van EPA te verbeteren. Gezondheidsbevorderende programma’s voor deze doelgroep blijken niet alle relevante uitkomstmaten mee te nemen (er wordt niet uniform geëvalueerd) en de verbanden tussen bepaalde gedragingen (risicofactoren) en bepaalde klachten zijn vaak niet helder. In dit Nederlandse artikel wordt een theoretisch en praktisch kader ontwikkeld dat gebruikt kan worden als uitgangspunt voor gezondheidsbevorderende programma’s voor EPA. Om de effecten van deze programma’s te kunnen evalueren moet in ieder geval het domein van de cardio-metabolische risicofactoren in beeld komen. Die worden gemeten met de uitkomstmaten voor BMI, bloeddruk, cholestorol en HbA1c. De volgende factoren kunnen direct van invloed zijn op de cardiometabolische risicofactoren (en indirect op het ontstaan van ziektes) óf direct bijdragen aan het onstaan van een aantal somatische ziektes (zoals seksueel dysfunctioneren; extrapiramidiale symptomen; gastro-oesofageale reflux; gebitsproblemen; diabetes; cardiovasculaire ziektes; osteoporosis; verminderde longfunctie): bijwerkingen van medicatie; de kwetsbaarheid van een persoon met EPA; voedingspatroon; roken en lichamelijke oefeningen. Het domein van de bijwerkingen van medicatie moet zich niet beperken tot parkinsonisme en tardieve dyskinesie. Ook de volgende domeinen moeten gemeten worden: algemene gezondheid, kwaliteit van leven en algemeen functioneren.
Van Hasselt FM, Krabbe PF, Postma MJ & Loonen AJ (2015). Evaluation of health promotion programmes in severe mental illness: theory and practice. International Journal of Methods Psychiatric Research 24(1), 83-97.