In deze Amerikaanse studie (N=100 Afrikaanse Amerikanen) wilde men 1. de prevalentie van zelfstigma (=geïnternaliseerd stigma) onderzoeken; en 2. een hypothetisch model testen over de onderlinge verbanden tussen zelfstigma, zelf-concept en psychiatrische symptomen. Zelfstigma werd gemeten met de Stigma of Mental Illness Scale (ISMI), ernst van de symptomen met de Brief Symptom Inventory (BSI) en herstelgerelateerde variabelen met de General Self-Efficacy Scale (SES), de Rosenberg Self-Esteem Scale (RSES) en de Mental Health Recovery Measure (MHRM). Een Structural Equation Model (SEM) werd ontwikkeld om verbanden te leggen tussen ervaren discriminatie als gevolg van een psychische stoornis en psychiatrische symptomen. Het bleek dat 35% van de respondenten een matig tot ernstig niveau van zelfstigma had zoals gemeten met de ISMI. Daarnaast had nog eens 46% een mild niveau van zelfstigma. Er was geen associatie tussen zelfstigma en leeftijd, sexe, werkstatus of opleidingsniveau. Uit de SEM bleek dat er een verband is tussen zelfstigma en enkele negatieve uitkomsten zoals laag gevoel van eigenwaarde (r=.56), weinig self-efficacy (r=63), weinig gericht zijn op herstel (r=.54) en ernstige psychiatrische symptomen (r=.56). Omdat zelfstigma via verschillende routes kan ontstaan, kunnen meerdere strategieën uit de cognitieve- en de cognitieve gedragstherapie worden aangewend om zelfstigma te bestrijden.
Drapalski AL, Lucksted A, Perrin PB, Aakre JM, Brown CH, DeForge BR & Boyd JE. (2013). A Model of Internalized Stigma and Its Effects on People With Mental Illness. Psychiatric Services, 64 (3), 264-269.